Beweren en bewijzen/supplement/planning (voor docenten)/tentamen/4
Uit Werkplaats
- Op dit tentamen laat je zien dat je
- eenvoudige stellingen uit de predicaatlogica kunt bewijzen met natuurlijke deductie, waarbij je je deductiebewijzen volledig opschrijft, d.w.z.
- met alle geldende aannames bij elke stap (d.w.z. met sequenten)
- precies volgens ons deductieschema, geen kale bomen zo als in het boek van Van Benthem met impliciete aannames,
- en daarbij bij elke stap aangeven wat de betekenis is
- gegeven (volledige) deductiebewijzen controleren op juiste toepassing van de deductieregels,
- waarbij je per stap kunt aangeven met welke concrete formules de letters uit het deductieschema corresponderen,
- en waarbij je kunt aangeven waar een regel verkeerd toegepast is,
- met name wat de "kleine lettertjes" (de voorwaarden bij de regels voor quantoren) betreft
Een bewijs voor P∨¬P zal op dit tentamen evenmin worden gevraagd dan in het vorige tentamen. Als je P∨¬P voor een gevalsonderscheiding nodig hebt, mag je het als axioma gebruiken zo als uitgelegd in 5. Bewijzen.
- Je moet op dit tentamen een schoon exemplaar van het deductieschema en van de grammatica bij de hand hebben. Daarvan afgezien is het 'gesloten boek'.
- Je mag in de bewijzen afkortingen zo als Σ gebruiken i.p.v. steeds weer dezelfde aannames op te schrijven. Er moet dan wel op elke plek 100% duidelijk zijn welke aannames gelden.
- De witte ruimte op het vel is een indicatie voor de omvang van een goede oplossing. Als je duidelijk meer ruimte nodig hebt, is iets aan de hand. Omweg of fout.
- Je kunt al je bewijzen beter eerst in klad uitwerken en dan in het net opschrijven.