Beweren en bewijzen/de opzet

Uit Werkplaats
Ga naar: navigatie, zoeken
de opzet 2017-18    KalenderIcon.gif multimedia kwaliteit commentaren
site map


Beweren en bewijzen
Wijsheid omgaan met onzekerheid: met open blik op wankele ondergrond levenspad bewandelen
Vernuft aanpak van glibberige problemen precies redeneren op het hoogste niveau
vier zuilen → Artefacten Formalisering Taal Zekerheid
1. Rationaliteit Rationaliteitsvierkant 4 werelden Beweren is moeilijk Overtuigen
2. Modellen Focus Precisie Logica Stelling en bewijs
3. Model en realiteit Specificaties Domeinmodel Syntax en semantiek Waarheid
4. Correctheid Structuur Correctheidsstelling Typering Nagaan
5. Methoden Decompositie Systemat. vertalen Definities Natuurl. deductie
6. Theorie Domeintheorie Tijd Tijdslogica Wiskunde
7. Complexiteit Hiërarch. decompositie Vereenvoudigingen Modules Bewijsassistenten
8. Generalisering Standaardisatie Parametrisatie Talen Hulpstellingen
Beweren en bewijzen/de opzet
Op welke manier studeer je in deze cursus?

Wat verwachten de docenten van jou? Wat kun jij verwachten?

Op allerlei wegen kun je expert op het gebied van onzekerheid worden. Welke is voor jou de juiste? Hoe kunnen je docenten je daarbij helpen? Je mag kiezen:

Je laat je sturen door het onderwijsproces. Je stuurt zelf, met een heldere blik op het doel.

Je vertrouwt erop dat de docenten weten wat zij doen; je neemt deel aan alle onderwijsactiviteiten en hoort van week tot week wat jij moet doen. Als je de opgegeven zelfstudie doet en alle opdrachten keurig uitvoert, kun je de tentamens en het werkstuk maken, en je slaagt.

Het is niet erg als je in het begin de doelen van de cursus nog niet helemaal kunt plaatsen. Als je gewoon meedoet en de nodige tijd voor de cursus over hebt, komt het vanzelf goed.

Je moet je wel precies aan de spelregels houden, tenzij je in goed overleg met de docenten een persoonlijke regeling treft. Wie noch een eigen regeling heeft noch het spel meespeelt, vliegt eruit.

Je onderschrijft de doelen van deze cursus: "Wat kan ik na afloop?" Je informeert je over de door de docenten beoogde werkwijze, en je gaat na, wat precies van je verwacht wordt en waarom. Je bekijkt al het cursusmateriaal in vogelvlucht, en dan bepaal je zelf je manier van leren.

Je mag de standaardactiviteiten volgen maar ook in je eigen volgorde werken. Daarbij moet je zelf bijhouden of het goed gaat, bijsturen, en goed contact houden met de docenten: zij moeten weten dat je geen "drop out" bent maar bewust je eigen verantwoordelijkheid neemt.

De valkuil: misschien denk je dat je jezelf kunt sturen, maar verwacht je onbewust toch dat de onderwijsinstelling de verantwoordelijkheid neemt. Daarom is contact met de docenten belangrijk.

Maak een keuze!

Ga na volgens welke van deze twee manieren je de cursus wilt volgen. Er is een instrument waarmee je inzicht kun krijgen in jouw persoonlijke manier van studeren.

Gedurende de cursus hou je een dossier bij. Dat is een korte, overzichtelijke pagina die jezelf en de docenten inzicht geeft hoe je er op dit moment voor staat, wat je plannen zijn en op welke manier je de cursus wilt volgen.

Kijk uit naar de eindstreep!

Hoe je ook wilt studeren, met twee proeven van bekwaamheid moet je aantonen, de doelen gehaald te hebben:

Werkstuk Tentamens

Als je de cursus hebt voltooid, heb je samen met een paar medestudenten een flink werkstuk gemaakt, waarin je laat zien dat je op professioneel niveau iets kunt uitvoeren wat tot de kern van de informatica en informatiekunde hoort.

Je begint al na de eerste colleges aan dit werkstuk. Vorm met anderen een groepje en bepaal alvast een artefact waarover jullie werkstuk zal gaan. De docenten zullen meekijken, indien nodig commentaar geven, en gevraagd en ongevraagd adviseren.

Natuurlijk ken je in het begin nog niet alles wat je nodig hebt om een goed werkstuk te maken. Toch kun en moet je meteen beginnen.

De studietaken en mijlpalen leiden je stapsgewijs in de goede richting. Natuurlijk kun je je keuzes later altijd nog bijstellen. Het helpt, ook het werk van de anderen te volgen.

Om het werkstuk op professioneel niveau te kunnen maken, moet je theoretische kennis en vaardigheden uit verschillende gebieden combineren.

Met de werktuigbouwkunde als metafoor: Met je (groeps)werkstuk toon je aan dat je een machine kunt maken. Daartoe moet je kunnen vijlen, frezen, boren, polijsten, tekenen en berekenen. Dat leer je, als je het nog niet kunt, door kubussen te vijlen, konussen te frezen, een bol te polijsten, een raderwerk te tekenen en krachten van hefbomen te berekenen.

Pas wie dit allemaal bij elkaar brengt en een werkende machine maakt, is een professional. En wie een machine maakt zonder goed te kunnen polijsten en berekenen, maakt iets krakkemikkigs dat zielig wiebelt.

Daarom zul je ook nog, individueel, zonder hulpbronnen, in de examenzaal moeten aantonen dat je de kennis en vaardigheden beheerst die in de afzonderlijke blokken van de cursus behandeld worden. Een blok sluit af met een tentamen, met telkens een paar weken later een herkansing. Uiteindelijk mag je voor geen van deze tentamens een onvoldoende hebben.

Als je zeker bent dat je de kennis en vaardigheden van zo'n blok al beheerst, hoef je in principe niet mee te doen aan de daarbij horende onderwijsactiviteiten. Maar als je op het tentamen merkt dat je je vergist had, is het te laat.

Bekijk de volgende pagina's!

Vanaf week twee gaan de docenten ervan uit dat je deze pagina's gelezen en de instructies opgevolgd hebt. Trek aan de bel als je iets niet duidelijk vindt!