Architectuur in de digitale wereld/2012-13/opdracht 1

Uit Werkplaats
Ga naar: navigatie, zoeken
Falling Water.jpg

Architectuur in de digitale wereld

Hanno Wupper
David Jansen


 © comments



cursussen / courses


Leerboek in wording

Deadline: 12 September a.s., 23:59

Achtergrond

Je bent nu bezig aan je derde jaar informatiekunde of aan een schakelprogramma voor een masterstudie informatiekunde.

Doel

Je kunt een standpunt als informatiekundige of architect zo verwoorden dat je een groter publiek kunt bereiken.

Instructie

  1. Maak (voor eigen gebruik, niet inleveren!) een lijstje van kleine en grote problemen in onze maatschappij waarmee je ontevreden bent of waaraan je je regelmatig ergert. Alles telt mee, zij het het gebeuren aan de kassa van de AH, de financiële crisis of de kwaliteit van het vwo.
  2. Kijk aan welke problemen een ITer, informatiekundige, informatiearchitect of informaticus iets zou kunnen bijdragen.
  3. Kies zo'n probleem en denk na wat je er als architect over te zeggen hebt. Bijvoorbeeld om aan te tonen waar het niet deugt, om aan te geven, wat op welke manier anders aangepakt zou moeten worden of om uit te leggen waarom een radicalere oplossing wenselijk is.
  4. Schrijf een opiniestuk - geen wetenschappelijk artikel - van ongeveer 300 t/m 750 woorden, bestaande uit:
    1. een korte maar sprekende titel,
    2. een lead van maximaal 50 woorden,
    3. een korte, pakkende beschrijving van het gekozen probleem en een beargumenteerde beschrijving van je bevindingen.

Product

Een opiniestuk met titel en lead op deze pagina: Special:Mypage/2012-13/Architectuur in de digitale wereld/opdracht 1.

Zet op de allereerste regel deze code:
{{individuele opdracht}}

Reflectie

  • Weet je wel zelf wat je later als professional wilt? Alleen opdrachten uitvoeren of ook een keer het voortouw nemen?
  • Weet je wat een opiniestuk is? Bekijk anders een paar voorbeelden!
  • Een opiniestuk is iets anders dan dan een reclamefolder. In een opiniestuk verwoord je een standpunt of een vraag of zorg. In een reclamefolder jubel je over alleen de voordelen van een oplossing.
  • Een opiniestuk is iets anders dan dan een wetenschappelijk artikel. In een opiniestuk moet je de lezer interesseren en door heldere, bondige argumenten aanspreken, niet door volledige bewijsvoeringen en literatuurverwijzingen elke twijfel wegnemen.
  • Is je stuk voor de gemiddelde lezer interessant en begrijpelijk? Haal je een paar mensen voor de geest en bedenk hoe zij erop zouden reageren.
  • Niet de lengte van het stuk telt, maar de kracht van de inhoud. Ben je te langdradig?

Resultaten


Marvin Barron Informatica
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:35:07 (2.969)


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments



Nostalgie, mijn vijand

Waarom is mij onbekend. Een verlangen naar hoe het vroeger was kan bijna een eigenschap worden genoemd die mens eigen is. Tot mijn spijt moet zelfs ik toegeven dat ik bezwijk aan een dergelijk gevoel. Toch weet ik dat het de maatschappij goed zou doen om nostalgie los te laten.


Het besef kwam toen ik een tijd terug tv aan het kijken was. Tussen alle hersenloze reclames die ervoor zorgen dat ik, in plaats van te ontspannen, grote moeite moet doen om niet een andere zender op te zetten kwam een reclame van Hi langs. Het ging over dat mensen tegenwoordig nooit meer bellen, daarom was er nu de mogelijkheid om onbeperkt internet te gebruiken. Met de komst van smartphones eindigde het tijdperk van bellen en begon het tijdperk van het whatsapp'en. Als je er niet bij stil staat is het een reclame net als elke andere. Later bedacht ik me dat deze reclame een poging is om de nostalgie voor bellen weg te halen. Een manier om misschien wel een iets oudere generatie te enthousiasmeren om mee te gaan met de nieuwste ontwikkeling. Een groot gedeelte van onze samenleving zet zich af tegen de nieuwste trends en dit belemmert onze voortgang. Ook ik draag hieraan bij, maar ik ben van mening dat wanneer wij in staat zijn om deze nostalgie los te laten, dat wij eindelijk optimaal gebruik kunnen maken van de technologische vooruitgang en daarmee ook een stimulans kunnen geven aan de ontwikkeling.

Psycholoog ben ik zeker niet, ik kan dus alleen een gok doen over waarom zoveel mensen in onze samenleving weigeren om Facebook te gebruiken. Of waarom het voor veel mensen nog steeds een mysterie is hoe de technologie, die voor mijn generatie vanzelfsprekend is, werkt en hoe je deze moet gebruiken. Misschien omdat de grootste groep onder ons, de baby boomers, ondertussen oud is geworden en gewoon geen behoefte heeft om het nog te leren. Misschien komt het omdat tegenwoordig de ontwikkelingen allemaal aanzienlijk sneller worden gedaan. In een relatief korte periode is de wereld snel veranderd. Een uitdrukking die je vaak hoort is dat de wereld tegenwoordig net wat sneller draait. De ouderen onder ons zijn in een wereld beland die ze ondertussen niet meer kennen. Je zou haast kunnen zeggen dat het onmogelijk is om nog te conformeren naar hoe we tegenwoordig leven.

Er is een kloof gekomen tussen de mensen die hedendaagse technologie gebruiken en de mensen die een afkeer hebben gekregen naar elke verdere ontwikkeling. Tot mijn spijt is de laatstgenoemde de grootste groep. Een grotere ergernis van mij is dat er vrij weinig valt te doen om hun los te krijgen van hun nostalgie. Hoe graag ik ook wil dat de wereld nog een stukje sneller gaat draaien zullen we moeten wachten totdat iedereen er klaar voor is. We zullen moeten wachten op het moment dat wij in de meerderheid zijn. Misschien dan kunnen we onze samenleving naar het futuristische beeld brengen dat we allemaal kennen uit films.

Joep Bilde Schakelprogramma Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 7 februari 2013 13:49:36 (97)

Joep Bilde.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Titel komt nog

De digitale technologie neemt teveel basale taken over. Steeds vaker komt de vraag op of iets nieuws nou nuttig is of ervoor zorgt dat we te “Digitaal” bezig zijn. Gaat het te ver als we niets meer zelf hoeven te onthouden of keuzes voor ons gemaakt kunnen worden?

Tegenwoordig kan je op zoveel vlakken ondersteund worden door de digitale technologieën om ons heen. Door je smartphone ergens aan herinnerd worden als je thuiskomt, het bijhouden van verjaardagen en het bestellen van je boodschappen op internet zijn hier voorbeelden van. Soms lijkt het alsof kaartlezen voor sommigen hetzelfde is als hersenchirurgie. Het aantal smartphone-bezitters blijft toenemen, in Juni 2012 telde Nederland er al zes miljoen en het aantal tabletbezitters zit rond de 2,8 miljoen. Zijn al deze gebruikers lui geworden door de ontwikkelingen in technologie, of zorgt het ervoor dat er meer kan worden gedaan in een kortere tijd? Waarschijnlijk is dit een vraag die steeds vaker gesteld zal worden in de komende jaren.


Beangstigend toekomstbeeld

Er komen elke dag wel nieuwe ontwikkelingen uit waarmee taken makkelijker en sneller kunnen worden uitgevoerd. Om bij te blijven moet er door de ontwikkelaars gelijk weer worden nagedacht over de volgende stap; hoe kan het nog beter, nog sneller en nog makkelijker. Men kan zich afvragen of er wel genoeg wordt nagedacht over de richting waarheen gestuurd wordt. Een goed voorbeeld is het project “Sixth Sense”, waarbij er door middel van een kleine projector met camera die om de nek gehangen kan worden een zesde zintuig wordt gecreëerd. Dit zesde zintuig kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat de gebruiker in de supermarkt gelijk kan zien welk toiletpapier het meest ecologisch verantwoord is. Hoewel deze technologie er nog lang niet klaar voor is, kan het toch een beangstigend toekomstbeeld zijn.


Use it or lose it

Over het brein wordt gezegd dat je het moet blijven gebruiken om het “fit” te houden, oftewel “Use it or lose it”. Met dit in het achterhoofd kan je je me voorstellen dat het constante uitbesteden van simpele taakjes naar smartphones en dergelijken ervoor kan zorgen dat je minder goed wordt in het zelf uitvoeren van deze taken. Kijk maar naar de rekenmachine of het navigatiesysteem. Het is aan de consument om ervoor te waken dat al deze gadgets ondersteunend blijven en we niet te ver meegaan in het vergemakkelijken van ons leven. Doen we dit, dan zullen de ontwikkelaars vanzelf beter afwegen of een nieuw hulpmiddel wel echt nodig is of niet.

Megan Buuron Schakelprogramma Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:35:10 (2.605)

Megan Buuron.jpg


Meldpunt Hacken

Het is bijna onvermijdelijk geworden om dagelijks geen nieuwe berichten te lezen van een nieuw virus, hack of andere ICT-inbreuk op eigendommen. Vaak zijn deze ‘aanvallen’ gericht op organisaties die, in zekere zin, meer te verliezen hebben dan (kleinere) organisaties. Deze ‘grotere’ organisaties zijn in het bijzonder banken en natuurlijk de overheid. Van andere bedrijven hoor je vrij weinig, terwijl binnen hun organisatie dezelfde problemen spelen. In een bedreigendere of mindere bedreigendere vorm.

Aanvallen op z’n best Zo zijn er laatst persoonsgegevens van een website gelekt door middel van een SQL-injectie (Bron: Nu.nl, Persoonsgegevens gelekt via Zoekkompas.nl). De hacker maakt deel uit van een andere organisatie die zulke kwetsbaarheden aan organisaties blootstelt en vervolgens daarvan melding maakt. De organisatie gaat vervolgens aan de slag om het probleem te verhelpen en alles in orde te maken voor hun klanten. Het probleem is dan voor die betreffende organisatie opgelost, maar andere organisaties zijn daarmee niet uit het gevaar.

Aanvallen waarbij grote gegevens verloren gaan of waarbij enorme veiligheidslekken geïdentificeerd worden, worden eerder onder de aandacht gebracht dan kleinere aanvallen. Deze kleinere aanvallen gebeuren dagelijks. Organisaties zijn met de huidige technologie uiteraard beschermd tegen de standaard aanvallen, maar ook rond de aanvallen gaat de vooruitgang snel. Uiteindelijk zal er wel iets komen waar de organisatie niet op gerekend heeft. Dit kan leiden tot grote verliezen. Toch hoor je daar weinig over, omdat deze organisaties liever niet willen dat dit naar buiten komt. Begrijpelijk, maar als deze (nieuwe) vorm van aanval een succes was, wat weerhoudt de aanvallers het bij een ander bedrijf nog een keer proberen? Een onderzoek naar de aanval zou weken in beslag kunnen nemen en in die tijd kunnen meerdere bedrijven getroffen worden. Als het naar buiten wordt gebracht, kan men er preventieve maatregelen tegen nemen.

Conclusie Meer bedrijven zouden open moeten zijn in het bekend maken van hun ‘ICT-problemen’, zodat elke organisatie van elkaar kunnen leren en er (gezamenlijk) oplossingen voor kunnen bedenken. Dit zou een groot voordeel zijn voor de ICT-afdeling, omdat er dan niet meer in elke organisatie een oplossing bedacht moet worden voor hetzelfde probleem. Daarnaast leert men ook wat aanvallers precies aanvallen, met welke tools en met welke redenen. Hiermee zouden we nieuwe aanvallers een stap voor kunnen zijn en hoeven ICT-ers minder vaak het wiel opnieuw uit te vinden.

Maarten Bovy Bachelor Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:35:03 (2.706)

Maarten Bovy.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


De Nokia 3410's van tegenwoordig

Op het station, in de winkel, op het terras, tegenwoordig zie je overal mensen met hun verslaafde ogen naar hun mobieltje – tegenwoordig “smartphone” geheten – staren. De jeugd doet vrolijk mee, is misschien zelfs wel koploper op dit gebied. Een normaal gesprek zit er vandaag de dag niet meer in.

Ik was twaalf toen ik mijn eerste mobieltje kreeg. Een Nokia 3410 waarmee je eigenlijk alleen kon bellen en SMS’en, zelfs Snake 2 zat er op. “Voor als er een keer wat is”, zeiden m’n ouders erbij toen ze me ‘m gaven. Nog altijd zit deze trouwe kameraad in mijn broekzak, in prima staat. Echter als ik hem eruit haal, wordt ik door iedereen uitgelachen en nagekeken omdat ik een “antieke koelkast” bij me zou hebben. Ergens hebben ze een punt, het is geen fancy HTC Galaxy S 2 met dit en dat en zus en zo. Het is een degelijk apparaatje, maar voorziet prima in mijn behoeften. En dat is niet de behoefte om binnen de kortste keren er aan verslaafd te raken.

Wanneer je het gemiddelde schoolplein in Nederland van nu vergelijkt met dat van tien jaar geleden, zie je een heel groot verschil. Tien jaar geleden werd er nog gevoetbald en gezellig gekletst tijdens de pauzes. Tegenwoordig zie je iedereen alleen nog maar naar z’n smartphone turen, wachtend op een nieuw berichtje van een verre vriend of van een vriendin die op twee meter afstand hetzelfde erbij zit. Compleet verslaafd aan dat kleine apparaatje waar ze vader en moeder wekenlang om gesmeekt hebben omdat ze er anders “niet bij zouden horen op school”. Dan maar de nieuwste Blackberry of IPhone. Niet om een keertje te kunnen bellen als er wat aan de hand is, maar puur en alleen om van het gezeur af te zijn.

De transitie van oude mobiele telefoons naar luxe smartphones is inmiddels aanbeland in een sociale malaise, waarin een normale face-to-face conversatie haast niet meer mogelijk is. Om niets te missen van de gesprekken van je vrienden en vriendinnen wordt je geacht 24-7 bereikbaar te zijn. Hoezo groepsdruk?

Het wordt tijd dat deze flauwe kul voorbij is, dat kinderen weer eens leren wat echt buitenspelen is, in plaats van te knikkeren en te voetballen vanaf hun beeldschermpjes. De smartphone is ooit ontwikkeld ter ondersteuning van de hardwerkende Nederlanders. Zodat secretaresses agenda’s hun online kunnen vullen, dat ze ook tijdens lunchtijd en in het weekend voor de baas bereikbaar zijn en dat wanneer ze even geen zin meer hebben, zich heerlijk kunnen uitleven op een spelletje Angry Birds. Daar zijn die dingen voor bedoeld, niet voor die alom sociaal autistische pubers van tegenwoordig!

Nokia 3410.jpg

Joël Cox Bachelor Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:35:02 (2.295)

Joël Cox.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Vaak hebben beleidsmakers geen voldoende kennis van digitale systemen om goed geïnformeerde beslissingen te maken. Ze worden slecht voorgelicht en hebben weinig tot geen kennis van de basisprincipes van zo'n systeem. Dit is een tendens die zichtbaar is door de hele samenleving; een digitaal systeem wordt vaak door leken beschouwd als een magische blackbox.


IT voor de middenmanager

Het is weer zo ver; het zoveelste IT project is weer mislukt. Kosten? Enkele miljoenen Euro's en een paar jaar vertraging. Hoewel de IT-industrie het nog steeds niet eens is over het waarom, heb ik een theorie; de beslissing nemers hebben vaak geen flauw benul waar zij over praten.

Het zijn niet alleen de hoge heren die moeite hebben met computers. De gemiddelde burger weet immers net haar Facebook status aan te passen. Is het niet vreemd dat dit soort technologie steeds belangrijker wordt, maar vrijwel niemand een idee heeft wat er om de hoek komt kijken bij het ontwerpen van Angry Birds? Een manager in het middenmanagement weet immers ook dat wanneer er rode cijfers onder de lijn staan, er iets goed mis is. Wat er dan precies mis is, is dan nog niet van belang; een probleem is in ieder geval gesignaleerd.

Ik pleit er niet voor om alle Nederlanders op te leiden tot programmeurs. (Hoewel er verschillende landen zijn die hier mee bezig zijn.) Net als kapper of dokter is dat een vak apart. Graag zou ik zien dat mensen die opgeleid worden voor management functies een beperkte basis meekrijgen over ICT. Eén van mijn professoren verwoordde het altijd mooi; "het gaat om het Fingerspitzengefühl". De gemiddelde hoger opgeleide zou intuïtief een gevoel moeten hebben bij zo'n automatiseringsproject.

Wat er precies in zo'n curriculum moet staan laat ik liever in het midden. Dat laat ik liever aan de didactici over. Het gaat erom dat de mensen met de zak met geld kritische vragen kunnen stellen wanneer er een snelle consultant langs komt.

Kortom, of de gemiddelde manager zal bijgeschoold moeten worden, of nog liever, zou moeten worden bijgestaan door een professional die wèl verstand heeft van het domein van de gebruiker en IT. Jammer genoeg is het opleiden van dit soort mensen niet langer mogelijk binnen het Nederlandse onderwijssysteem...

Sanne Derckx Bachelor Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:35:32 (2.373)

Sanne Derckx.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Hoelang nog wachten?

Eindelijk ga je op vakantie, je ziet jezelf al op het strand liggen.. Helaas heeft je vliegtuig er minder zin in en wil nog niet vertrekken. Dat strand moet dus nog even wachten. Erger nog, je weet niet eens waarom en hoelang je nog staat te wachten.

Vertraging met het vliegtuig komt regelmatig voor, men staat er bijna van te kijken als een vliegtuig precies op tijd vertrekt. Kleine of grote vertraging, vrijwel iedereen heeft het wel eens meegemaakt. Over een kleine vertraging hoor je vrijwel niemand mopperen, je gaat er vanuit dat het vliegtuig te laat van zijn vorige bestemming is geland. Of er iets anders aan de hand was kom je nooit te weten. Erger wordt het als die vertraging maar op blijft lopen. Mensen beginnen het wachten moe te worden, en vooral het niet weten wat er aan de hand is. Toen ik laatst op vakantie ging had mijn vliegtuig een vertraging van wel twaalf uur. Er was een technisch probleem in het vliegtuig. Vijf uur na de oorspronkelijke vertrektijd zouden we meer informatie krijgen. Na deze update wist je eigenlijk niet meer dan daarvoor, alleen dat het vliegtuig misschien over vijf uur vertrekt, maar misschien ook niet. Werknemers op het vliegveld krijgen nauwelijks informatie bij vertragingen. Je kunt ook aan niemand vragen stellen omdat de werknemers maar weg blijven uit angst een vraag te moeten beantwoorden waar ze geen antwoord op hebben. Het is toch niet te begrijpen waarom werknemers in dit digitale tijdperk niet meer informatie kunnen krijgen over de vertraging. Is het nu zo veel gevraagd om vanuit het vliegtuig even naar het vliegveld te bellen of desnoods Facebook’en of Twitteren om een update te geven over de stand van zaken. Het zou de wachtende reizigers in ieder geval heel wat frustratie besparen. Dit komt niet alleen op het vliegveld voor maar je hoort het ook vaak bij vertragingen met de trein. Een grote chaos op het station en niemand weet wat er precies aan de hand is en hoelang het nog gaat duren.

Met alle communicatiemogelijkheden van tegenwoordig zou het toch mogelijk moeten zijn om een goede manier van communiceren te vinden. Zo kan iedereen beter op de hoogte worden gehouden van de stand van zaken. Hierdoor zal er een stuk minder stress zijn bij zowel medewerkers als reizigers en wordt de vertraging al wat minder onaangenaam.

Elmar Dongelmans Bachelor Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:34:44 (2.847)


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Partij voor de Digitalisering

Waarom is er wel een Partij van de Toekomst, een Anti Europa Partij, een partij voor Mens en Spirit en zelfs een Piratenpartij, maar geen partij voor hetgeen dat ons tijdperk kenmerkt, het fenomeen dat onze toekomst vormgeeft, waar is de Partij voor de Digitalisering?


Nederland is in een rap tempo aan het digitaliseren. Zowel de overheid als het bedrijfsleven leveren meer en meer digitale diensten. De gehele financiële sector is een informatiesysteem te noemen en de financiële crisis van nu is een speldenprik vergeleken bij de crisis die zou ontstaan als de IT het af zou laten weten. Wat opvalt is dat tijdens de gehele verkiezingscampagne hier geen woord over gerept wordt. Behalve de bekende gevestigde politieke partijen zijn er ook enkele kleinere, minder bekende partijen waarop gestemd kan worden. Partijen zonder een breed partijprogramma, maar die vooral strijden voor één ideaal, één doel of één doelgroep. De sterkst opkomende markt van de laatste decennia is die van de digitalisering. De laatste jaren gaat steeds meer via internet, of je nou je bankzaken wilt regelen, je sociale kring op de hoogte wil houden van je bezigheden of je belastingaangifte wilt doen. Studeren kan tegenwoordig zelfs niet meer zonder toegang tot internet. Deze trend wordt alleen maar doorgezet. In veel bedrijven is de afgelopen jaren wel een digitaliseringsproject mislukt, medewerkers klagen daarover. Ook bij de overheid mislukt er nog wel eens een digitaliseringsproject, neem bijvoorbeeld de Politie en Defensie als voorbeeld. Het laatste grote digitaliseringsproject waar in de politiek over gesproken is, is de invoering van het elektronisch patiëntendossier. Ook ging het over het illegaal downloaden van muziek en dergelijken via Pirate Bay. Debatten gevoerd door Kamerleden die bijzonder weinig verstand van de kwestie hebben en vooral hun adviseurs napraten. Het wordt tijd dat de politiek inziet dat meer capabele mensen gaan beslissen over regels die ons meer en meer aangaan.


De Partij voor de Dieren werd opgericht om aandacht voor dieren te vragen. Sindsdien is in veel partijprogramma's het dierenwelzijn terug te vinden. Een Partij voor de Digitalisering kan hetzelfde teweeg brengen voor de IT wereld. Niet langer het slaafje dat moet zorgen dat een verouderd slecht systeem draaiende moet blijven, maar een volwaardige zakenpartner dat zorgt dat zo'n beetje de gehele economie draaiende blijft. Een zetel voor de Partij voor de Digitalisering kan een duidelijk signaal geven aan de politiek dat het ondergeschoven kindje, maar tegelijkertijd één van de belangrijkste steunpilaren van de Nederlandse economie, niet meer gezien mag worden als onvermijdelijke kostenpost. De digitalisering brengt ons vooruit! Is dat niet wat alle partijen willen?

Vincent Doppenberg Schakelprogramma Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:35:37 (2.626)


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Digibeten in een digitaliserende wereld

Computers, het Internet, het gebruik van dergelijke moderne, technologische hulpmiddelen wordt in groeiende mate belangrijk in de maatschappij. Steeds meer diensten worden tegenwoordig digitaal aangeboden en zijn in de toekomst wellicht niet meer op de ouderwetse manier beschikbaar. Maar kan iedereen wel deelnemen aan een dergelijke samenleving?

Internetbankieren, belastingaangiften invullen, overheidszaken regelen d.m.v. DigiD, dit zijn enkele voorbeelden van belangrijke digitale diensten vandaag de dag. Hoewel het veel extra tijd kost, is het vaak nog wel mogelijk om dergelijke zaken telefonisch op te lossen, of door bijvoorbeeld naar een bankkantoor te gaan. Dit zou echter in de toekomst wel eens kunnen veranderen. Als we terugblikken op tien tot twintig jaar geleden, dan is er al enorm veel veranderd vergeleken met nu. Als deze trend zich doorzet, bestaat de mogelijkheid dat de huidige vijftigplussers over tien jaar niet volledig meer deel kunnen nemen aan de samenleving.

Een ander gevaar is dat mensen met onvoldoende kennis van computers trachten deze diensten te gebruiken. Het Internet is een gevaarlijk plek als je niet weet waar je mee bezig bent. Door naïef overal op te klikken heb je binnen de kortste keren een virus te pakken en is het mogelijk dat de veiligheid van alle internetdiensten in het geding komt. Een ander voorbeeld dat met enige regelmaat voorkomt, is de situatie waarin oudere mensen gebeld worden door een 'bankmedewerker' en gevraagd worden om enkele dingen in te vullen bij het internetbankieren. Banken verliezen op deze manier miljoenen euro's per jaar.

Hoewel ik deze problemen erken, ben ik niet van mening dat het probleem ligt bij het feit dat de samenleving steeds digitaler wordt. In tegendeel, ik ben hier een groot voorstander van en juich deze ontwikkeling toe. Maar hoe moet het probleem dan opgelost worden?

Simpelweg, door de samenleving beter te wijzen op de gevaren van zowel het niet meegroeien met technologische vooruitgang, als de gevaren die bij deze technologische vooruitgang horen. Een tweede belangrijke stap is het toegankelijker maken van computercursussen door deze in grotere mate aan te bieden. Wellicht moeten deze cursussen ook goedkoper of, zo mogelijk, gratis aangeboden worden. Tot slot is het cruciaal dat internetdiensten en andere digitale diensten zo gebruikersvriendelijk als mogelijk zijn.

Door de samenleving te wijzen op het belang van dit gevaar en deze tegemoet te komen met toegankelijke oplossingen, kunnen we veel toekomstige problemen voorkomen.

Bas Elbers Bachelor Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:34:30 (2.843)

Bas Elbers.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Asociale techniek

1-0..., 2-0..., gaat lekker, 2-1, 2-2, 2-3, groen. Heh bah, verloren... Aarzelend steek ik over om halverwege mijn tegenstander te feliciteren. Ik moet even goed kijken wie het nou ook alweer was, als ik een hand de lucht in zie gaan. Yup, high five!


Een artikel in de Sp!ts over het begroeten van de medemens, het moet niet gekker worden denk je dan. Toch is het nodig. Naar mate de techniek zich verder ontwikkelt lijken wij steeds individualistischer te worden. Kan een spelletje straat-pong ons hiervan af helpen? Ikzelf denk van wel, mits het achterliggende doel blijft bestaan. Een spontane koppeling met een willekeurige vreemdeling, het kan je dag in één klap goedmaken. Het idee voor een voetgangers-verkeerslicht met een spelletje pong tegen degene tegenover klinkt een beetje vreemd, maar het is wel een stap in de goede richting.

Ik vraag mij weleens af waarom we toch een stelletje zombies zijn geworden, die degene voor ons bij de kassa of de trein puur als een obstakel beschouwen. Waarom een onafhankelijke organisatie zoals SIRE zich alleen bezighoudt met het slechte te benadrukken en ook niet eens het goede stimuleert. Zoals een gratis ritje voor elke 10.000e reiziger die de chauffeur begroet. Diezelfde reiziger die er anders toch maar chagrijnig en bellend voorbij loopt, 4 plaatsen inneemt en klaagt over die ene AH-medewerker die het gesprek zomaar onderbrak omdat ze zo nodig moest vragen of je koopzegels spaart. Wie spaart er nou koopzegels?

Een groot digitaal reclamebord met de winnaar van de dag en de slogan: "Ik ben één met de maatschappij, en jij?". Wat kan het kwaad? Een optie op je mobiele telefoon om een signaal te versturen naar mensen in de nabije omgeving, als je bijvoorbeeld bent gevallen wanneer er niemand in de buurt is. Of dat je via het invullen van het kenteken een berichtje kan sturen naar een nietsvermoedende automobilist waarvan een remlicht niet werkt. Het helpen van je medemens, het samenbrengen van de maatschappij. Het is iets waar de techniek zeker toe in staat is, maar waar gek genoeg weinig gebruik van wordt gemaakt.

Natuurlijk zijn er nadelen. Je enorme hoofd op een reclamebord, een 'leuk grapje' van een 12-jarige puber, het gescheld na het afsnijden en die 2 kerels die telkens op het knopje drukken om over te steken, maar dit nooit doen. Desondanks zijn er genoeg manieren om een hechtere band te scheppen, de vraag is alleen wie hierbij het initiatief neemt. De chauffeur begroeten kan in elk geval geen kwaad, begin daar maar eens mee. Het enige waar ik nog op wacht is die ene AH-kassière die hetzelfde artikel net zolang aanslaat totdat die vervelende klant eindelijk eens zijn iPhone in de zak steekt en hem vervolgens bekogelt met verse AH-tomaten. Wilt u het bonnetje?

Paul Huberts Bachelor Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:35:26 (2.125)

Paul Huberts.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Gedwongen toestemmen

Gebruiksvoorwaarden wie leest ze nou daadwerkelijk. Bij elk stukje software dat je installeert krijg je weer de vraag of je de gebruiksvoorwaarden accepteert en iedereen klikt maar op ja. Is dit iets wat we wel moeten willen als gebruikers zijnde?

Deze gebruiksvoorwaarden zijn duidelijk pogingen van bedrijven om zichzelf te beschermen tegen verschillende bedreigingen in de digitale wereld, natuurlijk kunnen wij begrijpen dat ze dit doen. Als je het hebt over intellectuele eigendommen en de bescherming hiervan, is het inmiddels bijna essentieel te noemen dat concurrenten niet vrij toegang hebben tot deze informatie, mochten ze deze toegang wel hebben dat het ze er in ieder geval van weerhoud om deze kennis te gebruiken.

Daarentegen worden deze gebruikersvoorwaarden steeds uitgebreider en gaan ze zich indekken tegen zaken die steeds minder begrijpelijk worden voor consumenten. Zo heeft bijvoorbeeld de game ontwikkelaar Valve in de nieuwe voorwaarden van een van zijn producten opgenomen, dat als je dit product gebruikt je geen rechtszaken tegen Valve mag aanspannen. Dit is een enorm kwalijke zaak, ze proberen zo in principe de wetten van landen te omzeilen, iets wat naar mijn mening niet mogelijk zou moeten zijn.

Er zijn ook voorbeelden te noemen van bedrijven die teruggekomen zijn op hun eerdere wijzigingen aan de gebruiksvoorwaarden. Er worden steeds meer wetten aangenomen om de privacy van individuen te garanderen. EA had in de gebruiksvoorwaarden van Origin opgenomen dat ze mochten kijken welke software er op de pc draait en deze informatie voor allerlei doeleinden mochten gebruiken. Na hevige kritiek op deze wijziging hebben ze dit uiteindelijk toch teruggedraaid.

Het moet voor mensen veel makkelijker worden om actief iets te doen tegen bepaalde artikelen van deze voorwaarden. Dit is iets waar ICT’ers samen met politici naar mijn mening iets aan kunnen doen, door wetten zo op te stellen dat bedrijven dit soort dingen niet van mensen mogen vragen in hun voorwaarden. Het is op dit moment te ver doorgeschoten protectionisme.

Koen van Ingen Bachelor Informatica
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:35:02 (3.185)

Koen van Ingen.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Wikipedia in de bronvermelding: daar ging de geloofwaardigheid

Veel mensen zijn huiverig voor Wikipedia; een website die iedereen kan aanpassen, dat is toch nooit betrouwbaar? Ook bij het schrijven van artikelen of werkstukken is verwijzen ernaar bijna een doodzonde. Dit is jammer, want Wikipedia bevat wel degelijk betrouwbare informatie. Je moet er alleen mee om kunnen gaan.

Wikipedia behoort tot één van de succesvollere internetprojecten die er het afgelopen decennium zijn ontstaan. Net als Google en Facebook kent iedereen het en gebruikt haast iedereen het wel een keer ergens voor. Wikipedia is een encyclopedie waaraan iedereen bij kan dragen: ieder artikel heeft een editknop, waarmee iedere lezer uitgenodigd wordt om het artikel te verbeteren of uit te breiden. Dit concept is iets nieuws dat zonder internet nauwelijks mogelijk was. Op deze manier is een gratis en vrij beschikbare encyclopedie ontstaan die zich kan meten met de 'professionele' encyclopedieën.

Helaas kent dit open karakter ook een keerzijde: sabotage en onjuistheden toevoegen is erg gemakkelijk. Dit is in het verleden helaas ook een aantal keer gebeurd. De website heeft dit proberen te voorkomen door het bewerken van pagina’s door anonieme gebruikers onmogelijk te maken, maar is hier vanaf gestapt omdat dit recht tegenover de principes van Wikipedia staat. Iedereen moet mee kunnen werken aan de encyclopedie, ook gebruikers die anoniem wensen te blijven.

Juist om die paar fouten die in het verleden gemaakt zijn, zijn veel mensen huiverig voor deze online encyclopedie. Een bronvermelding naar Wikipedia wordt dan ook vaak gezien als geen bronvermelding. Toegegeven, een werkstuk of artikel schrijven met enkel Wikipedia als bron kan natuurlijk niet serieus genomen worden, maar dat is met elk artikel gebaseerd op een enkele bron.

Het echte probleem is dan ook niet dat Wikipedia als onbetrouwbaar wordt gezien, maar dat mensen niet goed met deze online informatie omgaan. Veel informatie op Wikipedia is voorzien van voetnoten, waarmee die informatie gecontroleerd kan worden. Ook zijn er beheerders en gebruikers actief die aangeven dat informatie nog niet gecontroleerd is, het bekende 'citation needed'. Als iedereen de informatie die hij van Wikipedia haalt netjes van tevoren controleert, kan Wikipedia gerust als bron gebruikt worden.

Nu zullen veel mensen klagen over de waarde van Wikipedia als je de informatie allemaal dubbel moet controleren. Is dit bij een 'ouderwetse' encyclopedie dan niet ook het geval? Daarvan is het ook onverstandig alles voor waar aan te nemen. Wikipedia maakt het ons juist extra gemakkelijk de informatie te controleren, omdat dit veelal websites zijn. Bij een klassieke encyclopedie zul je naar de bibliotheek moeten om referenties na te kunnen lezen.

Kortom, Wikipedia heeft ons leven er alleen maar gemakkelijker op gemaakt. In plaats van Wikipedia te wantrouwen moeten we er juist gebruik van maken, maar dan wel op de juiste manier. Dan kunnen die zeurpieten eindelijk eens ophouden met het afkraken van je artikel als je het woord Wikipedia in de bronvermelding hebt staan.


Woorden: 482 Lead: 49

Jory van Keulen Bachelor Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 27 december 2012 07:27:06 (0)

Jory van Keulen.jpg



Lisanne Kluitmans Schakelprogramma Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 15 september 2012 12:03:28 (1.908)


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


De OV-chipkaart.

Iedereen kent hem wel: de OV-chipkaart. Hij zou het reizen met het openbaar vervoer makkelijker moeten maken, want er is één kaart voor de bus, trein, tram en metro. Maar niets is minder waar, het maakt het reizen met het openbaar vervoer er niet makkelijker en zeker niet leuker op!

Waarom was het nou nodig om de strippenkaart te vervangen voor de OV-chipkaart? Er was helemaal niks mis met de strippenkaart, hij werkte prima: hij had nooit een storing, je kon niet vergeten uit te checken en hij was niet duur. Ook kon je gewoon met zijn tweeën op dezelfde strippenkaart rijzen. De OV-chipkaart heeft daarentegen al deze voordelen niet: je kan niet samen op één kaart reizen, je moet er dus eerst zelf één aanschaffen voor 7,50 euro. Daarnaast is er regelmatig een storing bij het in- en uitchecken en als je vergeet uit te checken ben je je instaptarief van 4 euro kwijt. Als je vervolgens dit bedrag weer terug wilt vragen valt dat nog niet mee: je moet een formulier invullen en opsturen waarna je een paar weken moet wachten op een reactie. Nadat je er nog een paar keer achteraan hebt gebeld wordt er uiteindelijk een bedrag teruggestort op je OV-chipkaart wat niet eens het goede bedrag blijkt te zijn. Hierdoor wordt het je wel ontmoedigd om dit nog een keer te doen als het uitchecken mis is gegaan. Ook is het reizen een stuk duurder geworden en blijkt het dat de OV-chipkaart te kraken is. En om te kunnen reizen op saldo moet je steeds naar een oplaadpunt om je saldo op de OV-chipkaart te laden. Daarna moet je goed in de gaten houden hoeveel geld er nog op je OV-chipkaart staat, want als je in de min staat mag je niet instappen en moet je dus eerst naar een oplaadpunt zien te komen. Door al deze negatieve ervaringen verlang ik toch echt wel weer terug naar de oude vertrouwde strippenkaart. Dus ik zeg: terug met de strippenkaart!

Joep Kockelkorn Schakelprogramma Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:34:52 (3.003)

Joep Kockelkorn.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments



Wie kan er mee omgaan?

Je abonnement van je smartphone is afgelopen en je staat in de winkel om de nieuwe Ferrari onder de telefoons uit te zoeken. Je hebt de keuze uit x merken met verschillende besturingssystemen als iOS of Android of Windows Phone die zich onderling proberen te onderscheiden. Gevolg: hoofdpijn.

Telefoon

Een smartphone is tegenwoordig meer dan alleen een mobiele telefoon. Je kunt er de gekste dingen mee doen: je huiswerk op maken, een presentaties mee geven, een spelletjes spelen, de nieuwste cd van de Stones luisteren, afrekenen bij de kassa met het gemaakte boodschappenlijstje, en nog veel meer. Het apparaat dient allang niet meer alleen waar het oorspronkelijk voor bedoeld is: om te bellen.

Technieken

Buiten de technieken die benodigd zijn om te kunnen bellen zitten er in de huidige smartphones nog veel meer technieken: Bluetooth, WiFi, Near Field Communication, USB, GPS, Camera en meer. Daarnaast neemt de kracht van smartphones en tablets zó snel toe dat het veel apparaten en/of toepassingen overbodig zal maken. Ik denk dan aan tomtoms, camera’s, maar ook aan een pinpas of ov-chipkaart.

Valkuil

Bij deze ontwikkeling schuilt voor ontwikkelaars van hard- en software een grote valkuil. Nauwe samenwerking tussen producent van de hardware en producent van de software zal benodigd zijn om fragmentatie te voorkomen. Apple heeft een vrij goede controle over dit proces, maar bijvoorbeeld Google (Android) niet. Er zijn (te) veel verschillende soorten en maten smartphones met Android als besturingssysteem wat als toekomstig gevolg zal hebben dat Android door softwareontwikkelaars als ongeschikt platform wordt bestempeld. Uiteindelijk zal dit de ondergang betekenen voor een platform als Android, waar vanwege de fragmentatie ontwikkelaars gaan weglopen. Google zal de nadelen van fragmentatie niet kunnen compenseren door smartphones te laten maken met de meest vooroplopende functionaliteiten. Daarnaast zal ook het gebruiksgemak van Android door fragmentatie sterk afnemen. Mijn verwachting is dat er steeds minder partijen kunnen concurreren met een organisatie als Apple als ze geen harde maatregelen treffen tegen fragmentatie.

Mogelijkheden

Naast deze valkuil bestaan er ook grote mogelijkheden voor deze organisaties om hun stempel te drukken op de toekomst. Een smartphone producent kan de nieuwste technologieën gebruiken om in te spelen op een ontwikkeling als ‘the Quantified Self’ waarbij mensen hun dagelijkse gedrag op een gemakkelijke manier kunnen meten om zichzelf te verbeteren. Een aangrenzend thema waar een smartphone ook een grote rol in kan spelen is de ‘Personal Assistent’ ontwikkeling zoals die door Apple al begonnen is door Siri te integreren in de iPhone 4S. Oneindig veel mogelijkheden zijn hiervoor te bedenken, maar ze kunnen alleen baanbrekend zijn mits ze zo worden ontwikkeld dat het kan samenwerken met andere apparaten en/of technologieën.

Erik Meijer Schakelprogramma Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:34:44 (2.041)

Erik Meijer.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Op internet bestaat anonimiteit niet

Mensen zetten tegenwoordig alles online, maar denken daarbij vaak niet na over de gevolgen. Alles wat je doet online kan tegen je gebruikt worden, en doordat iedereen met elkaar verbonden is zal jouw mening altijd wel door iemand opgepikt worden.

Mensen communiceren al sinds dageraad met elkaar, al dan niet via verschillende media. Waar eerst alleen het geschreven woord(op papier) gebruikt werd, kwam daar later radio & telefoon bij. Bij al deze media moet je nog steeds wel normaal met elkaar omgaan en respect voor elkaar hebben. Waar bij de oude media uitspraken vergeten of verloren kunnen gaan, is dit bij het internet een stuk lastiger tot zelfs onmogelijk. En omdat iedereen met elkaar verbonden is zullen je uitspraken niet onopgemerkt blijven. Natuurlijk kan je je eigen berichten verwijderen, maar zoals blijkt uit een recente rechtszaak van Twitter in de VS blijven berichten wel degelijk opgeslagen. Overheden en bedrijven kunnen dan nog steeds jouw berichten opvragen, zei het dan met meer moeite.

Je bent niet alleen op het internet

De meeste mensen kennen minstens een geval waarin iemand ontslagen is vanwege zijn of haar uitingen op het internet. Een bekend voorbeeld hiervan is Ellen Simonetti, een stewardess die ontslagen was vanwege foto’s die ze online hadden gezet. Of misschien heeft iemand die je kent negatieve gevolgen gehad na dingen op het internet te hebben gezet. Dus net zoals met persoonlijk contact moet je oppassen wat je zegt en andere mensen respecteren en in hun waarde laten. Dat je elkaar niet kunt zien wil niet zeggen dat je anoniem bent.

Eigen veiligheid

Als laatste is er natuurlijk je eigen veiligheid om aan te denken. Wanneer je alles wat je doet online zet, is het voor criminelen simpel om te bepalen wanneer ze het beste kunnen inbreken(of een andere criminele activiteit plegen). En zelfs simpele foto’s via Instagram of Facebook zijn al genoeg, aangezien daarbij je locatie vermeldt staat.

Jan Michels Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1  (0)

Jan Michels.jpg


Gebruiker:Jan Michels/2012-13/Architectuur in de digitale wereld/opdracht 1

Thomas Nägele Afgestudeerd
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:35:37 (3.440)

Thomas Nägele.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Webmasters zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud van hun website

Steeds vaker hoor je erover: een website serveert zijn bezoekers malware. Er wordt echter nooit duidelijk gesproken over de partij die verantwoordelijk is voor het aangedane leed bij de bezoekers. Ik vind dat de webmaster (of sitebeheerder) hier verantwoordelijk voor moet worden kunnen gesteld.

Vorige week was het weer raak: de website van de Telegraaf serveerde op een pagina van een nieuwsbericht met malware op de pagina. Deze malware zat verstopt in een advertentie die op de pagina werd weergegeven. Om deze advertentie weer te geven, zal deze gedownload moeten worden naar de computer van de bezoeker. Zodra dit gedaan is, kan de malware verstopt in de advertentie zich nestelen op de computer van de nietsvermoedende bezoeker. Dit gebeurt natuurlijk alleen als de bezoeker niet voldoende beveiligd is tegen dergelijke bedreigingen.

Tot op heden is het niet duidelijk wie er verantwoordelijk is voor het serveren van deze kwaadaardige software. Ik vind dat de webmaster van de betreffende website verantwoordelijk gehouden zou moeten kunnen worden voor de veroorzaakte overlast. De webmaster van een website is immers verantwoordelijk voor de inhoud van zijn website. Als daar malware op staat, zal hij of zij zich als eerst moeten verantwoorden. Dit omdat de webmaster als geen ander weet wat er gebeurt en staat op de website.

Er zijn natuurlijk wel een aantal uitzonderingen mogelijk. Zo is er op de website van de Telegraaf malware terecht gekomen door vermomd in een advertentie weergegeven te worden op de pagina. In dit geval valt te twisten wie er verantwoordelijk gehouden zou moeten worden, omdat er voor het weergeven van deze advertenties vaak een externe partij wordt ingeschakeld. Deze partij regelt dan de weergave van advertenties en heeft de contacten met de adverteerders. Deze adverteerders maken de advertenties en leveren deze aan een dergelijk tussenbedrijf. Omdat het in dit geval moeilijk is de webmaster van de Telegraaf (of de Telegraaf in het algemeen) verantwoordelijk te houden, omdat deze geen invloed heeft gehad op de getoonde advertentie en deze advertenties ook niet van tevoren controleert. In dit geval zou het zo moeten zijn dat de Telegraaf een overeenkomst heeft met het adverteerdersbedrijf, waarin wordt opgenomen dat de verantwoordelijkheid over de inhoud gedeeltelijk wordt overgedragen aan het tussenbedrijf.

Op deze manier zouden de eventueel gemaakte kosten aan de kant van de bezoeker van de website verhaald kunnen worden op de verantwoordelijke. Het levert de bezoeker immers een hoop overlast op, met in het slechtste geval een dure "reparatie". Door duidelijk te maken wie er verantwoordelijk is voor deze schade.

De advertentiebedrijven zullen op hun beurt op deze manier meer maatregelen moeten treffen om de kans zo klein mogelijk te maken dat er toch malware mee komt met een advertentie. Dit door de dreigende sancties als er toch nog malware tussendoor glipt. Hier zullen dus betere controles op elke aangeleverd advertentie worden uitgevoerd.

Als er duidelijker wordt gemaakt wie er verantwoordelijk is voor de inhoud van een website, zal de strijd tegen malware beter gevoerd worden. Het is dan niet zo eenvoudig als nu om een advertentie met malware op een website te krijgen. Dit alles zorgt weer voor een veiliger www.


Stan Philipsen Bachelor Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:35:32 (3.354)

Stan Philipsen.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Driehonderd euro voor één filmpje

Morgen zonnig of toch kans op regen? Wat zijn de openingstijden van de winkels in dat pitoreske dorpje? Binnen Nederland pak je je smartphone en 'Google' je het even. In het buitenland is dat een ander verhaal.

Vanaf afgelopen juli is er een maximumtarief ingevoerd voor internet in het buitenland. Sinds toen mag er nog maar 70 cent per MB worden gevraagd. Bovendien is er een maximumtarief van 60 euro per maand waardoor klanten gewaarschuwd worden voordat ze nog meer kosten maken. Het systeem maakt een einde aan torenhoge rekeningen na terugkomst van vakantie, soms duizenden euro's. Verder worden klanten direct geïnformeerd over de tarieven die ze moeten betalen middels het welbekende "welkom in"-sms'je met tariefinformatie.

Het probleem aan een limiet op internettarieven is dat internet een erg ondoorzichtig product is in vergelijking met bellen en smsen. Smsen kost 9 cent voor iedere keer dat je op de knop 'verzenden' drukt. Hoeveel MB kost het openen van een website, en hoeveel het mailen van je vakantiefoto's?

De maandelijkse limiet van 60 euro voorkomt dat klanten een onverwacht hoge rekening krijgen. Met tarieven van maximaal 70 cent per MB kun je al bijna 100 MB gebruiken eer je aan die limiet zit. Veel providers hebben sinds kort interessante voordeelbundel waardoor internet in het buitenland veel goedkoper is dan die 70 cent per MB. Zo biedt Vodafone dagbundels van 35 MB voor maar twee euro. Wanneer je meer verbruikt dan de 35 MB betaal je weer het standaardtarief van 70 cent. In de kleine lettertjes staat wel dat de limiet van 60 euro per maand automatisch uitgeschakeld wordt bij het inschakelen van zo'n dagbundel. Daardoor kunnen klanten dus alsnog met een hoge rekening komen te zitten.

Verre vakanties zijn de afgelopen jaren steeds betaalbaarder en populairder geworden. Waar mensen vroeger massaal de bus richting Spanje pakten zit men nu in het vliegtuig naar populaire bestemmingen als Kroatië en Turkije. Deze landen zijn geen lid van de EU. De maximumtarieven gelden daar dus niet en ook is er hier geen limiet van 60 euro. Om het nog ondoorzichtiger te maken krijg je buiten de EU ook niet standaard bericht met de daar geldende tarieven. Eenmaal in Kroatië betaal je dus, zonder daarover geïnformeerd te worden, een veelvoud aan wat je in de rest van de EU betaalt. Bovendien zijn de dagbundels van veel providers in deze landen ook niet geldig. De enige manier om achter de tarieven in zo'n land te komen is vreemd genoeg door de website van de provider te bekijken, waarna je er achter komt dat dit je maar liefst 9 euro per MB kost.

Waar de consument tegenwoordig binnen Europa redelijk beschermd wordt tegen extreem hoge telefoonrekeningen geldt dat nog niet voor landen buiten de EU. Zelfs niet als je bij een Nederlandse provider een abonnement hebt. Dat telefonieproviders geld willen verdienen aan internet in het buitenland is hun goed recht, maar ze moeten het spelletje wel eerlijk spelen. Ook buiten de EU moeten klanten geïnformeerd worden over de kosten van telefonie. Bovendien moeten providers ook daar een kostenplafond invoeren om hun eigen klanten te beschermen. Klant is koning? Voor driehonderd euro mag men wel een gouden koningstroon verwachten om dat ene youtubefilmpje vanuit Turkije te bekijken.

Paul van Poecke Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:35:26 (2.670)


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Uit luiheid maar koekjes

Sinds kort krijgen wij Nederlanders op vrijwel elke pagina een vervelende melding over het toestaan van cookies, die we waarschijnlijk allemaal klakkeloos accepteren. De wet hierachter is ondoordacht, inpraktisch, en nadelig voor u!


Sinds mei 2012 is de nieuwe telecommunicatiewet in Nederland in werking gesteld. Deze wet heeft het zogenaamde ‘cookieverbod’ geïntroceerd. Dit houdt in dat websites toestemming moeten vragen voordat ze in de achtergrond gegevens kunnen verzamelen, het soort gegevens wat ze al jaren hebben verzameld en hebben doorverkocht aan met name adverteerders. U moet dan denken aan van welke websites u afkomt, naar welke websites u gaat, hoe u uw muis over het scherm beweegt, eventueel gebruikersdata maar ook gegevens die essentieel zijn voor het functioneren van de site.


Nu de wet er is is er veel onduidelijkheid over hoe deze geïnterpreteerd moet worden, en hoe snel dat moet gebeuren. Veel websites vragen het niet om acceptatie van de voorwaarden, zoals de onlangs op de vingers getikte overheidssites, en nog veel meer stellen het niet echt als keuze maar meer als verplichting om de website te kunnen gebruiken. Langzaamaan beginnen sites echter allemaal meldingen te geven, met eventuele verduidelijking over achterliggend beleid.

Ondanks dat ik mijzelf als ervaren computergebruiker beschouw merk ik bij mijzelf dat ik twee manieren van handelen heb, zijnde:

1. Ik accepteer, zonder het beleid te lezen, klakkeloos de voorwaarden.

2. Ik vertrouw de site niet, maar in plaats van te weigeren en vermindere functionaliteit te accepteren verlaat ik de site.


De opties zijn dus gebaseerd op vertrouwen, met een keuze die binnen 10 seconden gemaakt is. Het grote nadeel bij keuze één is dat ik wèl ingestemd heb met de voorwaarden, wat bewijsbaar gemaakt kan worden, en websites dus meer data zouden kunnen verkopen.

Het nadeel bij de tweede optie is dat ik wellicht ongefundeerd een website nooit meer gebruik, gebaseerd op een eerste indruk.


Waarom kom ik bij deze twee keuzes uit? En waarom denk ik dat mensen net als ik klakkeloos en ongefundeerd 90 procent van de tijd het cookiebeleid accepteren?

Dit is omdat het teveel moeite is om elk beleid te lezen, alles af te wegen, en dat dag in dag uit te doen. Het doet me sterk denken aan alle algemene voorwaarden van websites en software waar we klakkeloos mee instemmen, ondanks dat het gros daarvan in ons nadeel werkt.


Al met al is het dus een leuk concept, dat compleet niet werkt. We zijn dan ook maar mensen, mensen die gemakzucht verkiezen boven privacy. Al met al zijn we zelf maar lui.

Nicky van Rijsbergen Bachelor Informatica
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 17:55:03 (3.749)

Nicky van Rijsbergen.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Mensen worden steeds dommer

Wij mensen worden steeds dommer. We vinden steeds meer technologie uit die ons leven gemakkelijker maakt op vele manieren. Wat doet dit met ons als mensheid? En wat gebeurt er als deze technologie er opeens niet meer is?


Elke nieuwe technische ontwikkeling, maakt niet uit hoe groot hij is, neemt een handeling weg, dit noemen wij automatisering. Het maakt ons leven een stuk aangenamer, omdat wij nu veel rotklusjes aan apparaten kunnen overlaten of er op kunnen vertrouwen dat zij het voor ons makkelijker maken. Bijvoorbeeld het uitrekeningen van een lastige rekensom doe we met de rekenmachine, de tomtom brengt ons naar onze vakantiebestemming en dingen uit ons hoofd leren doen we zelden, want we hebben het internet om het op te zoeken. Dit zijn een paar voorbeelden van technologie die ons helpen en door dit soort uitvindingen zijn wij in staat om verder te komen als soort, als samenleving. Er is echter ook een nadeel aan al dit moois, want naarmate wij meer uitvinden worden wij ook steeds dommer.

Zoals ik eerder al zei neemt technologie handelingen van ons over, handelingen die wij dan vervolgens niet meer hoeven te doen en mogen vergeten. Het is bijvoorbeeld heel mooi en fijn dat de tomtom ons de weg wijst, maar tegelijkertijd hoeven wij niet meer te weten waar wij zijn en hoe we bij onze bestemming komen. Zo kwam ik eens een gezin tegen op weg naar hun vakantiebestemming, welke zij niet konden aanwijzen op de kaart. Dit zegt misschien meer over dat gezin dan over de gehele mensheid, maar over een aantal generaties zijn we niet anders meer gewend. Om aan te geven dat dit gaat gebeuren geef ik een voorbeeld waarbij automatisering ons nu al dommer heeft gemaakt, namelijk schoon drinkwater. Het komt uit de kraan of uit een fles en het is automatisch door vele zuiveringsinstallaties gegaan. Maar wie weet nog hoe je anders aan schoon water komt? En wanneer is water echt schoon? Er zijn maar een paar mensen die dit weten en de rest heeft geen idee. Natuurlijk heeft deze technologische ontwikkeling ons als samenleving vooruit geholpen, maar hoe ziet de wereld eruit in de toekomst als wij alles hebben geautomatiseerd en veel van dit soort handelingen zijn vergeten?

Dat wij als mensheid langzaamaan steeds meer vergeten en steeds meer overlaten aan de technologie is op zich niet erg. Voordat het internet er was ging deze achteruitgang ook echt langzaam en hoefde wij ons weinig zorgen te maken. Nu wij wel het internet hebben kunnen we massaal dingen vergeten omdat we ze kunnen opzoeken wanneer wij maar willen. Zolang dit kan is er niks aan de hand. Maar stel dat we opeens deze technologie niet meer hebben. Als wij alles geautomatiseerd hebben en zelf al die handelingen zijn vergeten. Op dat moment zullen alle vorderingen die wij hebben geboekt door middel van Technologie vervallen en storten wij als samenleving in een gat waar niemand meer weet hoe we ooit zo ver zijn gekomen.

Gelukkig is de kans dat alle technologie er niet meer is vrij klein en is een dergelijk doem scenario op het moment niet iets om je zorgen over te maken. Hoe dan ook moeten wij ons afvragen of wij wel achteruit willen gaan. Ik ben van mening dat technologische ontwikkelingen goed zijn en ons verder helpen maar dat wij niet alles moeten vergeten. Ik vind dat wij moeten proberen zoveel mogelijk te onthouden en niet uit luiheid maar alles overlaten aan technologie. Een manier om dit te doen is om bij elke nieuwe ontwikkeling, de handeling die wordt overgenomen ook te blijven leren. Bijvoorbeeld een tomtom die je de route wijst maar tegelijkertijd leert waar je naartoe gaat of een rekenmachine die niet alleen de uitkomst geeft maar ook de tussenstappen.

Jan Schmidt Bachelor Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 12 september 2012 13:13:23 (40)

Jan Schmidt.jpg


Bestand:GEMA S4049764 JANschmidt.pdf

Marco Sinke
 e-mail 

opdracht 1  (0)


Gebruiker:Marco Sinke/2012-13/Architectuur in de digitale wereld/opdracht 1

Joep Top Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:34:55 (2.254)

Joep Top.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Moderne propaganda

Toen ik vandaag op mijn agenda keek, stond er de volgende activiteit gepland: "Get Free Vans Shoes! (Limited Offer)". Ik dacht bij mezelf, hoe is dat daar nou terecht gekomen?! En ja hoor, Facebook heeft weer een manier bedacht om ad-blockers te omzeilen. Ik heb direct de iCal-feed van Facebook-evenementen stopgezet.

Advertenties via het internet zijn vaak storend. Ze leiden af en zetten de door de gebruiker gevraagde informatie aan de kant. Gelukkig zijn er ad-blockers die al deze vervelende advertenties blokkeren. Daarom zullen de adverteerders andere manieren moeten vinden om de klant te bereiken, bijvoorbeeld via de sociale media.

Het adverteren via sociale media wordt steeds groter. Dit heeft voor- en nadelen. Een voordeel is dat je zelf kunt kiezen waar je reclame voor wil hebben. Handig als je fan bent van een bepaald merk en als eerst wil weten wanneer een nieuw product op de markt komt. Helaas is er ook een nadeel, vrienden zullen je namelijk ongewenste reclame sturen, omdat ze hiermee prijzen kunnen winnen. Het verleidelijke is: hoe meer vrienden je uitnodigt, hoe meer kans op een prijs. Het zijn slimme advertenties, die zich zo verspreiden — met de theorie van Six degrees of separation in het achterhoofd — dat je binnen de kortste keren een enorme groep mensen hebt bereikt.

Het omzeilen van deze slimme advertenties is erg lastig. Ik ben benieuwd de programmeurs van ad-blockers hiervoor een oplossing vinden. Om bepaalde ‘Evenementen’ te kunnen filteren moet er ergens een grens worden getrokken. Het is namelijk niet altijd duidelijk wanneer het gaat om een advertentie of belangrijk evenement. Een oplossing zou zijn om deze advertenties te melden bij de ad-blocker, maar dan is nog de vraag of zij er snel iets aan kunnen doen voordat de advertentie zich onder de massa heeft verspreid. Een meer voor de hand liggende oplossing is om deze ‘vrienden’ gewoon persoonlijk aan te spreken. Ze moeten je geen uitnodigingen van advertenties meer sturen, waarbij ze alleen zelf baat bij hebben. We moeten niet te egoïstisch worden op de sociale media.

advertentieinagenda.png

Patrick Verleg Bachelor Informatica
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:35:15 (2.699)

Patrick Verleg.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Het lezen van dit artikel vereist cookies. Wilt u doorgaan?

Vijf juni 2012: de cookiewet wordt actief. Websites worden verplicht toestemming te vragen voorafgaand aan het plaatsen van bepaalde informatie op de computer. Vanaf vandaag kan internettend Nederland weer rustig slapen. Of niet?

Bezoek je wel eens een website? Waarschijnlijk wel. Maar waarschijnlijk weet je niet dat jij niet de enige bent die weet welke websites je bezoekt. Grote bedrijven zijn gespecialiseerd in het volgen van internetgebruikers. Zo 'weten' websites welke producten je hebt bekeken op bol.com, welke artikelen je bekijkt op nu.nl en welke voetbalclub je volgt op vi.nl. Deze informatie slaan ze op in een digitaal profiel. Maar de bedrijven gaan verder. Wanneer ze eenmaal een idee hebben wie je kan zijn, gaan ze actief op zoek naar informatie over jou om het profiel nog verder uit te breiden. Dat doen deze bedrijven niet voor niets. Hoe beter ze weten wie er schuil gaat achter het toetsenbord, hoe beter advertenties aangepast kunnen worden worden aan jouw leven. En hoe groter de kans dat je wat koopt. Sommige mensen vinden het geen prettig idee dat bedrijven precies bijhouden wat je doet. Dat geldt ook voor een aantal politici in de Tweede Kamer. Daarom hebben ze een wetsvoorstel gemaakt waarin het plaatsen van lokale informatie -zogenaamde cookies- aan banden wordt gelegd. Cookies zijn noodzakelijk voor het volgen van gebruikers, maar ook voor het onthouden van allerlei andere instellingen. Verboden zijn cookies echter niet. Gebruikers moeten toestemming geven voordat niet-essentiële cookies geplaatst mogen worden. Dat klinkt sympathiek, maar het wetsvoorstel heeft vervelende twee gevolgen. Ten eerste negeren veel websites het verbod. De OPTA, welke belast is met de taak overtreders aan te pakken, heeft bij lange na niet genoeg slagkracht om overtreders in de kraag te vatten. Het gevolg is dat kleine websites buiten schot blijven, terwijl zelfs veel grote websites het verbod niet naleven. Zelfs met het naleven van het verbod wordt de privacy van de internettende Nederlander niet veel beter beschermd. Bij elke website krijgen gebruikers nu de vraag voorgeschoteld of zij akkoord gaan met het plaatsen van cookies. Veel keuze heeft de internetter hierbij niet: het accepteren van cookies is een voorwaarde om door te gaan naar de site. Hierdoor verandert rondklikken op het wereldwijde web vooral in het accepteren van cookieovereenkomsten. Deze twee gevolgen maken de wet niet alleen onpraktisch, maar zorgt er ook voor dat de wet de privacy nauwelijks verbetert. Bedrijven blijven dus doorgaan met het verzamelen van uw gegevens. Wilt u doorgaan?

Mathijs Vos Bachelor Informatica
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:35:07 (3.369)

Mathijs Vos.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


De patentkemphaantjes

Apple probeert via rechtszaken de verkoop van de populaire Samsung Galaxy-telefoons een halt toe te roepen. Een patenttrol wilde het alleenrecht op “het interactieve web”. Oracle vindt dat Java aan hen toebehoort en eist dat Google ervoor betaalt. Patenten – en met name die op software – houden innovatie tegen: weg ermee!

Het nieuws staat er de laatste tijd vol mee: rechtszaak na rechtszaak wordt gevoerd omdat “de concurrent” patenten schendt. Met name Apple lust er wel pap van en probeert om telefoons en tablets van Samsung uit de winkelschappen te verbannen. Maar Apple is daar niet alleen in: de laatste tijd rollen Microsoft, Nokia, Motorola, Google en een groep patenttrollen vechtend over de vloer en smijten elkaar om de oren met patenten. Kleine bedrijven die per ongeluk in het gevecht terecht komen overleven de strijd niet, omdat zij de miljoenen dollars aan geëiste schadevergoedingen simpelweg niet kunnen betalen. De octrooien zijn breed geformuleerd en gaan over de meest simpele zaken zodat ze breed toepasbaar zijn – en zo de kas van de eigenaar spekken met licentiegelden. Startende bedrijfjes kunnen niets meer maken zonder een patent te schenden en dus staan de ooit zo goed bedoelde octrooien de innovatie in de weg.

Het doel van patenten is altijd geweest om uitvinders van bepaalde technieken te beschermen tegen diefstal van hun vindingen door andere – niet aan duur onderzoek meebetalende – fabrikanten. Dat zou goed zijn voor de vooruitgang, want men zou zonder angst voor diefstal zijn ideeën bekend kunnen maken. En juist die ideeën zouden andere uitvinders kunnen inspireren tot het maken van iets beters. Tegenwoordig vragen softwarebouwers octrooien aan op allerlei basale technieken: van slide-to-unlock naar “interactie met een webpagina” (een patent dat onlangs gelukkig ongeldig verklaard is) tot het kiezen van emoticons uit een lijstje. Blijkbaar is het voor fabrikanten eenvoudig om het felbegeerde alleenrecht te krijgen en de redelijkheid van de patentaanvragen lijkt niet te worden getoetst. Kleine bedrijven die met mooie, innovatieve producten komen kunnen eenvoudig van de markt worden afgedrukt: het maken van software die geen patenten schendt is vrijwel onmogelijk geworden. De jonge ondernemers kunnen dan kiezen tussen het betalen van flinke licentiegelden of het voeren van een dure rechtszaak met bijkomend risico op een faillissement.

En zo blijven de grote softwarereuzen lekker knus in hun door patenten beschermde bunker zitten. Het octrooisysteem is duidelijk niet berekend op het geweld in de IT-wereld. Duidelijk is dat er iets moet veranderen omdat de huidige gang van zaken innovatie tegenhoudt. Het moet moeilijker zijn om patenten op software te krijgen en er moet duidelijker worden gemaakt wát nu precies beschermd is. De brede, vage omschrijvingen van nu zijn dan niet meer mogelijk. Bovendien moet de duur van het recht op een bepaalde techniek worden verkort: er gaan nu vaak jaren overheen voordat de verloopdatum eindelijk is bereikt. Tenslotte moet de patentwaardigheid van ingediende verzoeken beter worden getoetst: dat een zelfde soort octrooi zit op een techniek als MP3 (waar jaren onderzoek naar is gedaan) als op iets simpels als slide-to-unlock, is ronduit vreemd te noemen.

Mathijs Vos

Michiel Wilhelm
 e-mail 

opdracht 1 1 oktober 2012 08:22:26 (3.835)

Michiel Wilhelm.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments

Minder digitaal is meer

Het leven bestaat niet uit laptop, tablet, smartphone, televisie en tweede scherm alleen. De grote hoeveelheid niet-relevante informatie waarmee we via digitale informatievoorzieningen te maken krijgen soupeert veel van onze tijd op, maakt ons onrustig en voegt een grote hoeveelheid zinloosheid toe aan onze dag.

Ik heb tegenwoordig vaak tijd omhanden. Dat komt omdat ik eigen baas ben. Opdrachtgevers bepalen wanneer ze mij een opdracht gunnen, ook wanneer ze dat niet doen. Het betekent dat mijn dag bestaat uit hollen of stilstaan. Hollen als ik werk heb, ik werk dan hard. En stilstaan als ik geen werk heb. Vooralsnog sta ik iets vaker stil dan dat ik hol, maar dat terzijde.

Als ik stilsta hoef ik ’s morgens niet naar de baas. Omdat ik zelf de baas ben en die heeft geen werk voor me. Op een stichtelijke tijd, ik ben een ochtendmens en ook zeer gedisciplineerd, neem ik op zo’n ochtend plaats achter mijn pc. En voordat ik het weet is deze voorbij, soms zelfs de hele dag.

Mijn tijd is opgegaan aan het afhandelen van mijn e-mail (je kunt uren besteden aan een net e-mailbericht). Aan het verder schrijven aan mijn ondernemingsplan, dat alsmaar uitdijt en dat me zolang ik er maar aan blijf werken geen werk oplevert. Ook heb ik mij dan even op het internet begeven. Om verkiezingsprogramma’s door te nemen, ik moet toch weten waar ik op ga stemmen, om te kijken wanneer ik de trein moet pakken naar een komende afspraak, om even naar een muziekje te luisteren (ik zit per slot van rekening de hele dag alleen), om het laatste nieuws te checken en ga zo maar door. Verder zit ik op LinkedIn, ik neem daar deel aan wat groepen en moet ook dat bijhouden al levert het me feitelijk weinig op.

Het is niet allemaal even zinloos wat ik doe. Maar de onbegrensdheid van de digitale mogelijkheden die mij op mijn werkplek ter beschikking staan maken dat ik verzand, structuurloos raak en mijn tijd verdoe.

Kortgeleden heb ik het roer omgegooid. Ik werk een half uur op en een half uur af. En dat halve uur af werk ik niet achter mijn pc. Als ik moet schrijven doe ik dat op een blocnote (waarom doet niemand dat nog?), pak een onderwerp bij de kop en werk eraan, niet afgeleid door digitale toeters en bellen. En wat blijkt? Met minder digitaal doe ik aanmerkelijk meer en het levert me ook meer voldoening op.

Met mijn vriendin heb ik afgesproken dat we ’s avonds niet meer televisie kijken. Het nieuws pikken we nog even mee, vervolgens zetten we het apparaat uit. We lezen een boek, verslinden de krant, voeren een goed gesprek en komen er achter dat we nog steeds tijd over hebben. Bovendien hebben we de pulp die steevast op televisie wordt vertoond gemist wat een enorme zegen genoemd mag worden.

Een kanokennis van mij wilde laatst niet van een strandje vertrekken omdat zijn smartphone hem vertelde dat we eenmaal op het water getroffen zouden worden door een zware onweersbui. Wij, zijn medekanoërs, keken naar de horizon, vonden dat het allemaal wel meeviel en trokken onverschrokken het water op. Uiteindelijk bleven wij droog en ging onze smartphonevriend nat.

Voor diegenen waarvoor een enkel scherm niet voldoende is hebben we tegenwoordig ook het zogenaamde tweede scherm, een tabletvoorziening voor tijdens het televisiekijken. En we gaan allemaal maar mee in deze ratrace van zinloosheid!

De invloed van digitale informatiebronnen op ons leven neemt toe zonder dat dit tot noemenswaardige kritische kanttekeningen leidt. Het is tijd voor een tegengeluid. Architect Ludwig Mies van der Rohe kwam ooit met de prachtige frase ‘less is more’. Het gold voor zijn werk. Het geldt in het algemeen ook voor aspecten van ons bestaan. Bovenal geldt het voor de steeds prominenter wordende positie die digitale informatiebronnen innemen in ons leven.

Bas van Zadelhoff Bachelor Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 13 september 2012 11:34:33 (2.038)

Bas van Zadelhoff.jpg


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments


Afluisteren open WiFi

Een Amerikaanse recht heeft onlangs geoordeeld dat het legaal is om verkeer van open WiFi-netwerken af te luisteren. Het afluisteren van WiFi-netwerken is volgens de Amerikaanse wet illegaal, maar bij de uitspraak van de rechter verwijst hij echter naar een uitzondering in deze wet. Die het toestaat voor communicatie die voor het algemeen publiek toegankelijk is. Wat bij open WiFi-netwerken het geval is.


Dit is dan wel in Amerika maar zelfs voor ons kan dit enorme gevolgen hebben voor de online veiligheid en de criminaliteit op het internet ook wel cybercrime genoemd. Het grootste gevaar in deze wet en zelfde soort wetten in andere landen is: Als eerste is het zodat tegenwoordig er een enorme groei in open of free WiFi-netwerken in cafés, restaurants, hotels enz. Als tweede word het ook steeds goedkoper om apparatuur te komen die deze signalen kan onderscheppen. Zo kun je bijvoorbeeld een packet capture adapter kopen voor een bedrag tussen de 200 en 700 euro. De software die dan nodig is om dan deze pakketten te analyseren is tegenwoordig gewoon gratis te downloaden op internet. Als derde is het ook zo dat het aantal privé berichten via WiFi-netwerken die door telefoons en laptops verstuurt worden ook steeds groter word. Als laatste mogelijkheid tot snel onderscheppen en groei in netwerken is het ook zo dat hier wordt aangenomen dat ieder open netwerk opgezet is met de bedoeling dat iedereen elkaars privé berichten kan lezen.


Het was in het geval van hierboven dan wel zodat het ging om een bedrijf dat op deze manier bewijs voor een andere rechtszaak of voor veder onderzoek wouden gebruiken. Maar waarom zou het wel strafbaar zijn als ik in een café ga zitten en daar alle telefoongesprekken of smsjes ga onderscheppen, maar dit niet zo gelde als ik bijvoorbeeld alle berichten die via het openbaar netwerk van het café verstuurd worden zou onderscheppen. Hier moet natuurlijk meteen verandering ik komen om vederen problemen te verkomen

Armin Zwilling Schakelprogramma Informatiekunde
 e-mail 

opdracht 1 12 september 2012 17:08:19 (2.980)


150px

Opdracht 1

Architectuur in de digitale wereld

 © comments

Opdracht 1:

Patenten worden alleen nog maar gebruikt om concurrenten tegen te werken, niet om innovatie te beschermen.

Patenten zijn bedoeld om innovatie/ideeën vast te leggen, zodat anderen niet zomaar gebruik kunnen maken van jouw idee. De laatste tijd is een patentoorlog aan de gang (tussen Apple en Samsung). Deze oorlog is alleen bedoeld om de concurrent tegen te werken en niet om de eigen innovaties te beschermen.

Rechtszaak na rechtszaak wordt er gestreden om de telefoon(s) van de concurrent te laten verbieden in een of meerdere landen. Innovaties en/of ideeën beschermen is natuurlijk je goed recht, alleen voor elk patent een verkoopverbod aan te vragen gaat natuurlijk te ver.

Een voorbeeld van een rechtszaak is het ‘horizontaal scrollen door een fotogalerij’ dat door Apple is aangespannen tegen Samsung. Dit is een erg algemeen patent die Apple nooit had mogen krijgen. Horizontaal scrollen bestond al voor dit patent, dit geldt ook voor een fotogalerij. De combinatie bestond ook al voor dit patent, alleen er was nog geen patent hiervoor uitgegeven. Daarnaast is dit een patent gebaseerd op een samenvoeging van twee functionaliteiten. Volgens de regels mag daarvoor ook geen patent voor worden gegeven. Daarbij komt de vraag of de functionaliteit van dit patent heeft bijgedragen bij de verkoop van het toestel. Koopt iemand speciaal een telefoon, omdat er deze functionaliteit in zit? Of koopt iemand een telefoon voor het ontwerp/software/fabrikant. Ik denk dat laatste. Daarom moet er eigenlijk überhaupt niet om een verkoopverbod gevraagd worden, maar een schadevergoeding.

Bedrijven kunnen momenteel eigenlijk te snel een verkoopverbod aanvragen op patenten die ze in eerste instantie geeneens hadden mogen krijgen. Oorzaak van dit probleem ligt dus bij de patentbureaus. Zij geven te vaak te algemene en vanzelfsprekende patenten aan bedrijven dat er kan worden afgevraagd of zij nog wel geschikt genoeg zijn. Hoe objectief zijn deze personen? Of is het geven van genoeg geld al voldoende om een (algemeen) patent te krijgen? Deze patentbureaus dienen strenger gecontroleerd te worden op het uitgeven van algemene patenten. Deze patenten moeten ook worden afgenomen, wanneer Hier moeten betere controles op komen en patenten moeten af worden genomen wanneer het bijvoorbeeld een algemeen goed is.

Daarnaast worden bedrijven (zogeheten ‘patenttrollen’) gebruikt om alle patenten grondig te doorlezen om op die manier concurrenten aan te klagen. Bovendien kopen deze patenttrollen bedrijven op, alleen voor hun patenten. Deze worden vervolgens weer gebruikt voor rechtszaken. In dit systeem gaat het alleen om zoveel mogelijk geld te verdienen, niet om nieuwe ideeën te verzinnen. Wat gevolge heeft dat steeds meer van elkaar gekopieerd wordt. Hierbij proberen de bedrijven o.a. de functionaliteiten zo te maken dat ze net dat patent niet overschrijden. Geld is blijkbaar belangrijker dan innovatie.