Fysieke en digitale architectuur/2011-12/Architectuuranalyse

In deze cursus werk je twee architectuurvraagstukken uit, één voor een fysiek bouwwerk en één voor een digitaal bouwwerk. De opbouw is telkens de volgende.

Focus

Architectuurvraagstukken die je in deze cursus uitwerkt hebben altijd een specifiek (fysiek of digitaal) bouwwerk als focus, niet een hele klasse van bouwwerken en ook niet het ontwerpsproces en de manier waarop de architect werkt.

1. doel: in het bestek van deze cursus bijvoorbeeld
   • analyse van de kwaliteit
   • voorstellen tot verbetering of aanpassing
2. afbakening van het bouwwerk
3. onderzochte gezichtspunten, bijv.
   • normaal werk
   • evacuatie
   • infrastructuur
   • uitstraling

Vereisten

1. belanghebbenden en hun specifieke belangen algemeen
   • opdrachtgever
   • gebruikers
   • omgeving
   • aannemer
   • architect
2. specifiek: welke specifieke groepen belanghebbenden kunnen we hier onderscheiden?
3. spanningsveld
   • Welke specifieke belangen botsen?
   • Zijn er vermengingen of verstrengelingen van belanghebbenden?
4. principes
   • oorsprong
     • principes van de (organisatie van) de bouwheer
     • overtuiging van de architect (bijv. anthroposophisch)
     • overheid, principes voor alle bouwwerken (bijv. brandveiligheid)
   • streef niet per se naar volledigheid, behandel liever een paar interessante principes en die concreet!
   • welke principes bitsen?
   • matrix met specifieke belanghebbenden

Ontwerp

1. het gebouw
2. de samen met dit specifieke gebouw ontworpen specifieke regels voor gebruik en beheer
3. de bijbehorende richtlijnen

Kwaliteit

1. Het drieluik
   1. bruikbaarheid (utilitas)
      • functionaliteit, wildgroei, EPS
      • vergeten regels
      • aansluiting op de omgeving (ruimtelijke ordening)
      • behoedzaamheid
   2. duurzaamheid (firmitas)
      • duurzaamheid
        • stabiliteit (denk ook aan invloeden van de omgeving)
        • houdbaarheid
        • lokale en globale integriteit
   3. schoonheid (venustas)
2. de menselijke maat
   1. lichaam
   2. verstand (bijv. oriënteerbaarheid)
   3. gevoel (ook: respect)
   4. cultuur