Modelleren van BedrijfsProcessen/2013-14/Assignments/Week 3/2 Opdrachtbeschrijving
Ook deze studietaak bestaat weer uit een 'theoretisch deel' (over hoofdstuk 3) en een 'toepassingsgericht deel' (Workflow nets).
Inhoud
Studietaak Week 3: hoofdstuk 3 + Workflow nets
Achtergrond
In hoofdstuk 3 worden een aantal 'foundations' (basisprincipes) voor het modelleren van bedrijfsprocessen besproken. We starten met een aantal abstracties (en abstractie-mogelijkheden) en richten ons ook sterk op enerzijds de relatie en anderzijds het verschil tussen 'model' en 'instantie van een model'. Verder worden o.a. de verschillende voor bedrijfsprocessen te modelleren aspecten besproken en manieren om processen zo flexibel mogelijk te laten zijn.
Leerdoelen
Na afloop van deze studietaak kun je:
Uit hoofdstuk 3:
- het verschil beschrijven tussen zogenaamde 'horizontale' en 'verticale abstractie' en deze abstractiewijzen toepassen;
- beschrijven hoe we via 'verticale abstractie' van 'business functions' naar 'business processes' kunnen gaan en deze aanpak toepassen;
- de relatie en het verschil beschrijven tussen 'activity models' en 'activity instances';
- het 'state transition diagram' voor 'activity instances' beschrijven en toelichten en daaruit af te leiden 'event diagrams' op te stellen;
- de relatie en het verschil beschrijven tussen 'process models' en 'process instances';
- een 'event diagram' opstellen voor een gegeven 'process model';
- een 'event diagram' voor interacties van [eenvoudige] processen bij verschillende bedrijven opstellen;
- het belang en de aanpak beschrijven van het (in deze context) modelleren van proces-data en van de organisatie;
- de belangrijkste factoren beschrijven die bijdragen aan het flexibel(er) maken van bedrijfsprocessen
Verder uit hoofdstuk 4:
- aangeven wat de betekenis is van de verschillende Control Flow Patterns van paragraaf 4.1 die tijdens het (werk)college besproken zijn;
- aangeven wat het verschil is tussen een 'normaal Petri net' en een 'Workflow net';
- aangeven welke Control Flow Patterns of combinaties daarvan in 'Workflow nets' gebruikt kunnen worden;
- aangeven welke extra functionaliteit 'Workflow nets' (kunnen) hebben ten opzichte van 'normale Petri netten' ;
- processen modelleren via 'Workflow nets'.
Wat moet je doen?
Voorbereiding:
Volg in de MvBP-werkplaats de 'Werkplaats Instructies' (submenu-optie 1 bij deze studietaak) om voor deze opdracht één bijdrage aan te maken: eentje waar je zowel je uitwerking van deze opdracht inzet alsook je bijbehorende reflectie (in Speciaal:Mypage/2013-14/Modelleren_van_BedrijfsProcessen/Week_3/Opdracht). Je uitwerking+reflectie is weer zichtbaar (en schrijfbaar) voor alle cursisten!
Hint: het kan handig zijn om gelijktijdig meerdere tabbladen in je webbrowser te openen, waarbij je in het ene tabblad de opgaven hebt, in een ander je uitwerkingen intikt en eventueel een derde tabblad met daarin bijvoorbeeld de 'handout'.
Overzicht van de uit te voeren taken:
- Lees/bestudeer hoofdstuk 3 van het gebruikte cursusboek van Mathias Weske (pagina's 73 - 124; waarvan 'vrij oppervlakkig': 98 - 101 en 107 - 110)
- Lees/bestudeer van hoofdstuk 4.4 van dit boek van Mathias Weske (pagina's 169 - 182)
- Lees/bestudeer de op het college besproken sheets.
- Maak de hieronder bij deel A aangegeven 'theoretische opgaven' over hoofdstuk 3 van het boek van Mathias Weske
- Maak de hieronder bij deel B aangegeven 'toegepaste opgaven' over procesmodellering via Workflow nets.
Plaats je oplossingen van deze opgaven in de ‘Werkplaats’; deadline: vrijdag, 21 februari 2014 om 10:30u
N.B. Als je wilt weten hoe je figuren/tekeningen e.d. vanuit een bestand kunt opnemen in je wiki/werkplaats-document, zie dan bijv. http://nl.wikipedia.org/wiki/Help:Uitleg Houd er rekening mee, dat een ge-upload bestand een eventueel reeds aanwezig bestand met dezelfde naam zal overschrijven. Kies daarom een unieke bestandsnaam; begin de bestandsnaam bijvoorbeeld met je studentnummer (of minimaal je initialen).
Stel, mede naar aanleiding van je ervaringen/problemen/invallen bij het bedenken en uittesten van de gevraagde modellen, een lijstje op van punten die je op het werkcollege van vrijdag 21/02/2014 wilt inbrengen.
Je bent op deze werk(groep)colleges alléén welkom als je serieus aan deze studietaak hebt gewerkt en je uitwerking (ook al heb je maar een deel van de opdracht succesvol kunnen oplossen) hebt ingeleverd en een print ervan meeneemt naar het werkcollege.
Hint: het kan handig zijn om gelijktijdig meerdere tabbladen in je webbrowser te openen, waarbij je in het ene tabblad de opgaven hebt, in een ander je uitwerkingen intikt en eventueel een derde tabblad met daarin bijvoorbeeld de 'handout'.
Deel A: 'theoretische opgaven'
Opgave A.3.1
Horizontal and vertical abstractions
Abstractions play an important role in BPM. Name the concepts for horizontal and vertical abstractions.
More information on abstractions can be found in the book in chapter 3.2.
Opgave A.3.2
Processes and procedural programming
ONLY FOR STUDENTS INFORMATIEKUNDE & INFORMATICA ! (Not for students economy ...)
Try to identify analogues concepts in procedural programming languages for the following process management concepts:
- Activities (atomic/complex, manual/automated)
- Control flow (sequential, alternative, parallel)
- Input and output parameters of an activity
- Data flow between activities (data connectors)
- Control flow relevant Data flow
- Task assignment (roles, role resolution, worklist)
More information on process modeling fundamentals can be found in the book in chapter 3.
Opgave A.3.3
Event diagrams
Draw the event diagrams for the following process. The process is executed in a BPM environment, where B and C are services at different service providers, whereas A runs at the local process engine.
More information on event diagrams can be found in the book in chapter 3.4.
Deel B: 'toegepaste opgaven'
Modelleer de volgende processen als Workflow nets (suggestie: gebruik de tool WoPeD; op te halen via: http://www.woped.org ). Meer informatie over Workflow nets kun je vinden in het boek in hoofdstuk 4 (paragraaf 4.4).
Opgave B.3.1 (Workflow net modelling 1)
A hospital wants to establish a rating workflow for their doctors. To make the workflow reliable two different roles are assigned. The first one is a referee from the newly created quality assurance department while the second one represents the managing director of the hospital. Both roles execute all of their tasks independently from each other.
The referee starts a new case regarding a certain doctor by interviewing patients. Since a patient interview workflow is already established, it is simply integrated in the new workflow. Meanwhile, the director asks an external expert to review the work of the doctor under rating. Unfortunately, since the expert only gets a low expenses fee, it can happen that the expert is not responding in time. If that happens, another expert has to be asked (who could also not respond in time, i.e. the procedure repeats). If an expert finally sends an expertise, it is received by the director and forwarded to the referee. The referee files the results containing the patient interviews as well as the expertise and afterward creates a report. While the referee is doing this, the manager fills a cheque to pay the expenses of the expert.
Model the described workflow as a sound Workflow net.
Opgave B.3.2 (Workflow net modelling 2)
Consider the following business process at an insurance company. The process includes two major roles, agents (supporting customers outdoor) and clerks (work indoors). When the insurance company receives a new claim, the clerk calls the agent to actually check the claim, and creates a new case. As both tasks are executed by different roles (that are mapped to different people), the activities are scheduled in parallel. After the agent has confirmed the claim to the clerk, he supports the customer with additional assistance (e.g. getting a new id-card from the public authority). After the clerk has received the confirmation from the agent, she issues a money order for the claim. If the agent has completed his additional support and the clerk has issued the money order, the claim is closed.
a) Derive from the text the activities, the execution constraints (sequence, parallel), as well as the mapping of roles to activities.
b) Create a workflow net capturing the behavioral part of the insurance claim process. Assume that informing the clerk about successful checking of the claim by the agent are two simple activities (e.g. Inform Clerk, Receive Confirmation).
c) Discuss the problem that might arise if the agent rejects the confirmation (the claim is a fraud). In this case the claim should be canceled immediately.
Hint: For an extended discussion of the problems check out the two additional workflow patterns Milestone and Cancel Case (http://www.workflowpatterns.com/).
Opgave B.3.3 (Workflow net modelling 3)
The workflow of a computer repair service (CRS) can be described as follows. A customer brings in a defective computer and the CRS checks the defect and hands out a repair cost calculation back. If the customer decides that the costs are acceptable, the process continues, otherwise she takes her computer home unrepaired. The ongoing repair consists of two activities, which are executed, in an arbitrary order. The first activity is to check and repair the hardware, whereas the second activity checks and configures the software. After each of these activities, the proper system functionality is tested. If an error is detected another arbitrary repair activity is executed, otherwise the repair is finished.
Model the described workflow as a sound workflow net.
In te leveren uitwerkingen
Resultaat:
Je uitwerkingen van de hierboven gegeven opdrachten bij hoofdstuk 3 en 4 (deels) van het cursusboek.
==> Geef in het gekopieerde -bij deze opdracht behorende- werkplaatssjabloon bij de parameter 'Percentage' aan hoeveel procent -naar jouw eigen inschatting- van deze opdracht je correct gemaakt hebt. (dus bijvoorbeeld [tussen dubbele vierkante haken..] Percentage::80 ).
En geef bij de parameter 'Status' een van de volgende waarden aan: 'bezig', 'klaar', 'opgegeven', 'deels geslaagd'. (Dus bijvoorbeeld de default-waarde Status::bezig geeft aan dat je op dat moment nog bezig bent met het werken aan deze opdracht. Als je later er verder aan gewerkt hebt, pas dan die Status- en Percentage-waarde aan.) Je doet ons een groot plezier als je tijdens het werken de hier ingevulde waarden regelmatig ververst.
Vul voor de Studie-parameter een van de volgende waarden in: IK of hbo-IK (voor 'hbo-doorstromers') of IC.
Reflectie / discussie
In dit deel geef je enerzijds kort aan hoe het er bij deze opdracht vanaf hebt gebracht en geef je anderzijds aan andere studenten een mogelijkheid om op een vraag van jou te reageren.
Ook dit 'reflectie/discussie-onderdeel' is voor iedereen zichtbaar en kan door iedereen die een verbetering of aanvulling wil doorvoeren, aangepast worden. Dus als je twijfels hebt bij je eigen beheersing van de stof, vraag dan expliciet om reacties van anderen.
a) je reflectie
Beantwoord hier (kort) de volgende vragen:
- • Wat heb je deze week geleerd in relatie tot de vooraan in deze opdracht geformuleerde leerdoelen? Heb je die bereikt?
- • Hoe moeilijk vond je deze te bestuderen/verwerken stof?
- • Heb je tips voor verbetering?
Uiteraard ben je van tevoren al vragen nagegaan als:
- • Is het verkregen antwoord correct of twijfel je daaraan?
- • Zijn er alternatieve uitwerkingen die volgens jou minder correct zijn?
b) je discussie-bijdrage/verzoek
Bij dit deel (waar anderen op kunnen reageren) kan je bijdrage heel divers zijn. Het kan zijn dat je hier aan anderen vraagt je te helpen om een bepaalde 'theoretische' vraag te beantwoorden. Of het kan bijvoorbeeld zijn dat je zelf een in jouw ogen hééél moeilijke [of heel geniepige] vraag over de inhoud van dit hoofdstuk formuleert -die je gezien de leerdoelen van deze opdracht nu op zou moeten kunnen lossen- en dat je daarna een uitwerking formuleert [al dan niet bewust fout opgesteld] en dan aan anderen vraagt of je uitwerking correct is en zo niet om er commentaar op te leveren.
Vergeet niet om bij de uit het sjabloon gekopieerde 'variabelen' waarden in te vullen voor 'Remark'; alleen dan kun he een reactie van anderen verwachten.
Kijk ook bij de 'reflectie/discussie-onderdelen' van anderen wat zij daar als vraag hebben gesteld of moeilijke vraag hebben bedacht en of je correcties in of aanvullingen bij hun uitwerking kunt aanbrengen.
We verwachten dat je bij de 'reflecties/discussies' van zeker 2 andere studenten een reactie/commentaar/suggestie geeft. Als je zo'n reactie hebt gegeven, dan wordt je naam toegevoegd in de kolom 'Met commentaar van..'.
Breng je commentaar.. als volgt aan: Bewerk de reflectie-pagina van je mede-student. Kopieer en plak onderstaande regel onder zijn/haar reflectie en vervang "Mijn commentaar" door je eigen commentaar en/of vragen.
{{!|~~~|| Mijn commentaar }}
En kijk uiteraard regelmatig bij je eigen uitwerking of je door anderen aangebrachte veranderingen begrijpt en/of ze correct zijn en reageer er desnoods op! [N.B. als iemand iets toevoegt aan een uitwerking waar jij auteur van bent, krijg je automatisch een mailtje (met als afzender Hanno Wupper... ;) ?).
N.B. Haal -in tegenstelling tot wat je gewend bent bij B&B- zulk commentaar NIET weg nadat je het hebt gelezen en eventueel verwerkt... Anderen kunnen ervan profiteren!
Op het werkcollege van vrijdag 21 februari 2014 worden de ingeleverde opdrachten en eventueel gerezen vragen&problemen nabesproken. Zorg er daarom voor dat je eventuele problemen/onduidelijkheden, die je tegen gekomen bent bij het maken van het inleverdeel van deze opdracht, op een rijtje hebt staan, zodat als die knelpunten in de nabespreking niet al eerder ter tafel zijn komen, jij ze zèlf kunt aankaarten.
==> Een uitdraai van je (ingeleverde) uitwerkingen + reflectie geldt als entreebewijs bij dit werkcollege!
Deadline inleveren
Deadline voor het inleveren: vrijdag 21 februari 2014 vóór 10:30u (zowel je antwoorden op de vragen als je reflectie/discussie in het 'Reflectie'-deel) binnen de MvBP-werkplaats; vergeet niet om binnen je uitwerking zowel je naam alsook je studie en je studentnummer te vermelden.
Breng een uitdraai van zowel je uitwerking-deel als van je reflectie-deel als entreebewijs mee naar het werkcollege.