Modelleren van BedrijfsProcessen/2013-14/Assignments/Week 2/2 Opdrachtbeschrijving

Uit Werkplaats
Ga naar: navigatie, zoeken
Werkzeug.jpg

Modelleren van BedrijfsProcessen

Ger Paulussen





Ook deze studietaak bestaat weer uit een 'theoretisch deel' (over hoofdstuk 2) en een 'toepassingsgericht deel' (vervolg van Petri nets uit hoofdstuk 4.2.)


Studietaak Week 2: hoofdstuk 2 + vervolg Petri nets

Achtergrond

Bij de bespreking van hoofdstuk 2 hebben we gezien hoe in de afgelopen 20 jaren steeds weer nieuwe vormen van wildgroei aan bedrijfsapplicatie ontstonden en dat er steeds weer gepoogd werd die wildgroei te verhelpen. Het ontstaan van zo'n wildgroei bemoeilijkte het opkomen van workflow-ondersteunende systemen. De 'service-oriented' aanpak die in de laatste pakweg 10 jaren sterk naar boven is gekomen is beslist een interessante poging om zulke ontstane wildgroei aan bedrijfsapplicaties weer te corrigeren.

Tevens gaan we verder met het modelleren van wat complexere processen via Petri nets (paragraaf 4.2 van het boek).


Leerdoelen

Na afloop van deze studietaak kun je:
Uit hoofdstuk 2:

  • beschrijven hoe in de afgelopen decennia de systeem architectuur bij gebruik van bedrijfsapplicaties zich heeft ontwikkeld;
  • beschrijven hoe het noodzakelijk werd bedrijfsapplicaties te integreren en wat [in grote lijnen] de mogelijke aanpakken waren bij die integratie;
  • de begrippen 'value chain' en 'value system' te definiëren en de relaties tussen deze begrippen aan te geven;
  • de interne structuur van een 'value chain' aan te geven;
  • een overzicht te geven van een aantal belangrijke 'organizational business processes', zo mogelijk voorzien van hun onderlinge samenhang;
  • de begrippen 'workflow' en 'workflow management system' te definiëren;
  • het onderscheid aangeven tussen 'system workflows' en 'human interaction workflows';
  • de begrippen '(software) service' en 'service-oriented architecture' definiëren en aangeven hoe ze gebruikt kunnen worden en wat hun mogelijkheden en [huidige] beperkingen zijn;

Verder uit hoofdstuk 4.2:

  • wat [vergeleken bij vorige week] complexere processen modelleren met behulp van Petri netten.


Wat moet je doen?

Voorbereiding:
Volg in de MvBP-werkplaats de 'Werkplaats Instructies' (submenu-optie 1 bij deze studietaak) om voor deze opdracht één bijdrage aan te maken: eentje waar je zowel je uitwerking van deze opdracht inzet alsook je bijbehorende reflectie (in Speciaal:Mypage/2013-14/Modelleren_van_BedrijfsProcessen/Week_2/Opdracht). Je uitwerking+reflectie is vanaf deze week zichtbaar (en schrijfbaar) voor alle cursisten!


Hint: het kan handig zijn om gelijktijdig meerdere tabbladen in je webbrowser te openen, waarbij je in het ene tabblad de opgaven hebt, in een ander je uitwerkingen intikt en eventueel een derde tabblad met daarin bijvoorbeeld de 'handout'.


Overzicht van de uit te voeren taken:

  • Lees/bestudeer van hoofdstuk 2 van dit boek van Mathias Weske (pagina's 25 – 67, waarvan pages 33-38, 44-47 en 64-65 slechts 'oppervlakkig')
  • Lees/bestudeer van hoofdstuk 4 van dit boek van Mathias Weske (pagina's 152 - 158)
  • Lees/bestudeer de op het college besproken sheets.
  • Maak de hieronder bij deel A aangegeven 'theoretische opgaven' over hoofdstuk 2 van het boek van Mathias Weske
  • Maak de hieronder bij deel B aangegeven 'toegepaste opgaven' over procesmodellering via Petri netten.

Plaats je oplossingen van deze opgaven in de ‘Werkplaats’; deadline: vrijdag, 14 februari 2014 om 10:30u


N.B. Als je wilt weten hoe je figuren/tekeningen e.d. vanuit een bestand kunt opnemen in je wiki/werkplaats-document, zie dan bijv. http://nl.wikipedia.org/wiki/Help:Uitleg Houd er rekening mee, dat een ge-upload bestand een eventueel reeds aanwezig bestand met dezelfde naam zal overschrijven. Kies daarom een unieke bestandsnaam; begin de bestandsnaam bijvoorbeeld met je studentnummer of je initialen.

Stel, mede naar aanleiding van je ervaringen/problemen/invallen bij het bedenken en uittesten van de gevraagde modellen, een lijstje op van punten die je op het werkcollege van vrijdag 14/02/2014 wilt inbrengen.


Je bent op deze werk(groep)colleges alléén welkom als je serieus aan deze studietaak hebt gewerkt en je uitwerking (ook al heb je maar een deel van de opdracht succesvol kunnen oplossen) hebt ingeleverd en een print ervan meeneemt naar het werkcollege.


Deel A: 'theoretische opgaven'

Opgave A.2.1
Enterprise Application Integration (EAI)
a) What is meant by a "heterogeneous" IT landscape? What are its key characteristics? What are the reasons for the heterogeneity?
b) What architectural concepts are available for application integration? Give a short comparison.

More information on enterprise systems architecture can be found in the book in chapter 2.


Opgave A.2.2
Process-oriented Information Systems
a) What is a process-oriented information system?
b) Under which circumstances does it make sense to use a process-oriented information system in a company?
c) What are the special requirements regarding process models executed by process-oriented information systems?

More information on Process-oriented Information Systems can be found in the book in chapter 2.


Deel B: 'toegepaste opgaven'

Modelleer de volgende processen als (klassieke) Petri netten (suggestie: gebruik de tool WoPeD; op te halen via: http://www.woped.org ). Meer informatie over Petri netten kun je vinden in het boek in hoofdstuk 4 (paragraaf 4.2).


Opgave B.2.1
Petri nets modeling (1)
Consider the following diagram showing a crossroads with traffic lights.

Exercise B.2.1 Week 2 traffic lights.gif

In terms of behavior four traffic lights can be distinguished: the pedestrian traffic lights F1 and F2 as well as the traffic lights KFZ1 and KFZ2 for vehicles. The following place/transition net is given for describing the behavior of traffic lights KFZ1 and KFZ2:

Exercise B.2.1 Week 2 traffic lights scheme.gif

The net represents the behavior of two Dutch traffic lights. Places safe1 and safe2 ensure that the traffic lights behave safe and fair. Safe means that at least one traffic lights shows a red light at any time. Fair means that the traffic lights alternate in showing green light.


a) Expand the given place/transition net by incorporating the two pedestrian traffic lights F1 and F2. Each of these traffic lights should be represented by two places (one for the red light and one for the green light). The traffic light F1 (F2) should show the green light only as long as KFZ1 (KFZ2) shows the green light. Otherwise it should show the red light.


b) Consider a German traffic light. It is different to a Dutch traffic light as it has a fourth phase: After the red light is shown, the red and the yellow light are shown at the same time.
Create a place/transition net that exactly behaves like a German traffic light. Make sure that all state transitions are correct.

More information on place/transition nets can be found in the book in chapter 4.2.


Opgave B.2.2
Petri nets modeling (2)
Bij de revalidatie-afdeling van het Zorgvliet ziekenhuis wordt bij patiënten met een heupfractuur de gebroken heup voorzichtig belast om het herstel en de zelfredzaamheid te bevorderen. De fysiotherapeut doet gefaseerd oefeningen met de patiënten; de fasen zijn (1) liggend, (2) zittend, (3) met hulpmiddelen, (4) los. Na elke bezoek beslist de fysiotherapeut of de patiënt er aan toe is om een fase op te schuiven bij een volgend bezoek of dat de maximaal haalbare mobiliteit is bereikt, in welk geval de behandeling wordt stopgezet.
Modelleer dit proces via een ('klassiek') Petri net. Test het model uit!


Opgave B.2.3
Petri nets modeling (3)
A process X contains activities A, B, C, D, E and F. The following diagram illustrates the order in which the activities have to be carried out. E.g. the arc from A to C indicates that A must be carried out before C.
Exercise B.2.3 Week 2 ABCDEF.gif
a) Represent the process as a (classical) Petri net.
b) Modify the net from a) in such a way that the execution of A is optional.
c) Consider activities C and E: modify the net from a) in such a way that no other activity is carried out between C and E. (Mail from author: In the original net, B can fire BETWEEN C and E, due to concurrency. The assignment should change the net so that this is no longer possible.)


More information on place/transition nets can be found in the book in chapter 4.2.


GPLiftVerdiepingen.png


Opgave B.2.4
Petri nets modeling (4)
a) Stel een Petri net procesmodel op voor een lift die in een gebouw met vier etages (begane grond t/m 3e verdieping) van helemaal beneden naar helemaal boven gaat en daarna van helemaal boven naar beneden gaat. Daarna herhaalt dit proces zich tot in den treuren. De lift kan dus niet van bijvoorbeeld de 1e naar de 2e verdieping gaan en onmiddellijk daarna weer terug.
Hint: geef via 'places' de afzonderlijke etages (éénmaal) aan (zie figuur rechts).

b) Breid je Petri net procesmodel uit, zodat het mogelijk wordt dat op de verschillende verdiepingen een wachtende passagier op een knop kan drukken om aan te geven dat zij/hij naar boven of net naar beneden wil. Alleen als de lift toch al beweegt in de door de klant gewenste reisrichting, zal hij stoppen. De lift kan na zo’n stop pas verder gaan als de passagier op een 'sluit deur'-knop drukt.
Suggestie: het is erg veel werk om het netwerk zo uit te breiden dat bovenstaande functionaliteit op alle verdiepingen werkt. Als het op een aantal (>=3) werkt, geloof ik wel dat je het principe dóór hebt.


In te leveren uitwerkingen


Resultaat:
Je uitwerkingen van de opdrachten bij hoofdstuk 2 van het cursusboek en van de opgaven over het modelleren van Petri netten (boek par. 4.2).


==> Geef in het gekopieerde -bij deze opdracht behorende- werkplaatssjabloon bij de parameter 'Percentage' aan hoeveel procent -naar jouw eigen inschatting- van deze opdracht je correct gemaakt hebt. (dus bijvoorbeeld [tussen dubbele vierkante haken..] Percentage::80 ).
Geef bij de parameter 'Status' een van de volgende waarden aan: 'bezig', 'klaar', 'opgegeven', 'deels geslaagd'. (Dus bijvoorbeeld de default-waarde Status::bezig geeft aan dat je op dat moment nog bezig bent met het werken aan deze opdracht. Als je later er verder aan gewerkt hebt, pas dan die Status- en Percentage-waarde aan.) Je doet ons een groot plezier als je tijdens het werken de hier ingevulde waarden regelmatig ververst.
Geef bij de parameter 'Remark' je eigen [korte] opmerking (zoals bijvoorbeeld 'was te doen', 'problemen met onderdeel x.y' etc.).
Vul voor de Studie-parameter een van de volgende waarden in: IK of IC of IK-hbo of IC-hbo (voor 'hbo-doorstromers') of ... een andere studie-aanduiding.


Reflectie / discussie

In dit deel geef je enerzijds kort aan hoe het er bij deze opdracht vanaf hebt gebracht en geef je anderzijds aan andere studenten een mogelijkheid om op een vraag van jou te reageren. Ook dit 'reflectie/discussie-onderdeel' is voor iedereen zichtbaar en kan door iedereen die een verbetering of aanvulling wil doorvoeren, aangepast worden. Dus als je twijfels hebt bij je eigen beheersing van de stof, vraag dan expliciet om reacties van anderen.


a) je reflectie
Beantwoord hier (kort) de volgende vragen:

• Wat heb je deze week geleerd in relatie tot de vooraan in deze opdracht geformuleerde leerdoelen? Heb je die bereikt?
• Hoe moeilijk vond je deze te bestuderen/verwerken stof?
• Heb je tips voor verbetering?


Uiteraard ben je van tevoren al vragen nagegaan als:

• Is het verkregen antwoord correct of twijfel je daaraan?
• Zijn er alternatieve uitwerkingen die volgens jou minder correct zijn?


b) je discussie-bijdrage/verzoek
Bij dit deel (waar anderen op kunnen reageren) kan je bijdrage heel divers zijn. Het kan zijn dat je hier aan anderen vraagt je te helpen om een bepaalde 'theoretische' vraag te beantwoorden. Of het kan bijvoorbeeld zijn dat je zelf een in jouw ogen hééél moeilijke [of heel geniepige] vraag over de inhoud van dit hoofdstuk formuleert -die je gezien de leerdoelen van deze opdracht nu op zou moeten kunnen lossen- en dat je daarna een uitwerking formuleert [al dan niet bewust fout opgesteld] en dan aan anderen vraagt of je uitwerking correct is en zo niet om er commentaar op te leveren.

Vergeet niet om bij de uit het sjabloon gekopieerde 'variabelen' waarden in te vullen voor 'Remark'; alleen dan kun he een reactie van anderen verwachten.


Kijk ook bij de uitwerkingen+reflectie van anderen wat zij daar als vraag hebben gesteld of moeilijke vraag hebben bedacht en of je correcties in of aanvullingen bij hun uitwerking kunt aanbrengen.
We verwachten dat je bij toch zeker 2 andere studenten een reactie/commentaar/suggestie geeft. Als je zo'n reactie hebt gegeven, dan wordt je naam toegevoegd in de kolom 'Met commentaar van..'.

Breng je commentaar.. als volgt aan: Bewerk de reflectie-pagina van je mede-student. Kopieer en plak onderstaande regel onder zijn/haar reflectie en vervang "Mijn commentaar" door je eigen commentaar en/of vragen.

 {{!|~~~|| Mijn commentaar }} 


En kijk uiteraard regelmatig bij je eigen uitwerking of je door anderen aangebrachte veranderingen begrijpt en/of ze correct zijn en reageer er desnoods op! [N.B. als iemand iets toevoegt aan een uitwerking waar jij auteur van bent, krijg je automatisch een mailtje (met als afzender Hanno Wupper... ;) ?).


N.B. Haal -in tegenstelling tot wat je gewend bent bij B&B- zulk commentaar NIET weg nadat je het hebt gelezen en eventueel verwerkt... Anderen kunnen ervan profiteren!


Op het werkcollege van vrijdag 14 februari 2014 worden de ingeleverde opdrachten en eventueel gerezen vragen&problemen nabesproken. Zorg er daarom voor dat je eventuele problemen/onduidelijkheden, die je tegen gekomen bent bij het maken van het inleverdeel van deze opdracht, op een rijtje hebt staan, zodat als die knelpunten in de nabespreking niet al eerder ter tafel zijn komen, jij ze zèlf kunt aankaarten.
==> Een uitdraai van je (ingeleverde) uitwerkingen + reflectie geldt als entreebewijs bij dit werkcollege!


Deadline inleveren

Deadline voor het inleveren: vrijdag 14 februari 2014 vóór 10:30u (zowel je antwoorden op de vragen als je reflectie/discussie in het 'Reflectie'-deel) binnen de MvBP-werkplaats; vergeet niet om binnen je uitwerking zowel je naam alsook je studie en je studentnummer te vermelden.
Breng een uitdraai van je uitwerking als entreebewijs mee naar het werkcollege.