De elektronische Werkplaats/5. Werkplaats/Opdrachten
We beschrijven hier van groot naar klein de soorten opdrachten die in het werkplaatsonderwijs hun waarde hebben bewezen. Bij het bedenken van zulke opdrachten gaan we uit van de leerdoelen, leiden daaruit een proeve van bekwaamheid en vervolgens ondersteunende opdrachten af, die in de lop van de cursus steeds meer kwaliteitsbesef, kritisch inzicht en ervaring helpen verwerven.
Inhoud
Werkstuk
Aan het eind van een onderwijseenheid moeten studenten een proeve van bekwaamheid leveren waarme zij aantonen de stof niet alleen te kennen maar ook in de praktijk te kunnen brengen. In de werkplaats maken zij tot dit doel hetzij individueel, hetzij in een klein groepje een groot werkstuk waarvoor alle te verwerven competenties nodig zijn. De opdracht wordt al in het begin van de cursus verstrekt en met verloop van tijd steeds nauwkeuriger toegelicht. Gedurende de hele cursus leren en oefenen de studenten door aan de werkstukopdracht te werken. Aan het eind leveren ze het resultaat in als proeve van bekwaamheid.
Bij het bouwen van een stenen kathedraal zou een gehakte heilige zo'n werkstuk kunnen zijn. De leerling moet allereerst de vorm van de nodige blok steen berekenen, dit blok snijden en eerst grof, vervolgens steeds fijner bewerken en daarbij allerlei statische en meetkundige problemen oplossen.
Hoewel de leerdoelen voor elke student dezelfden zijn maakt elke student of elk groepje van studenten een werkstuk met een ander onderwerp. Op die manier is alles wat gedaan wordt ook leerzaam voor anderen en wordt afkijken in de goede zin aangemoedigd, terwijl overschrijven zinloos is.
Zo maakt bij onze kathedraal elke leerling zijn eigen heilige, liefst een, waarmee hij zich kan identificeren, die echter wel als de juiste heilige met zijn specifieke attributen herkenbaar moet zijn.
Idealiter is de werkstukopdracht zo spannend en het resultaat zo interessant, dat het voltooide werkstuk zijn duurzame plaats als iets nieuws in een groter geheel vindt, bijvoorbeeld op het westwerk van een echte kathedraal, en niet verdwijnt in de steenmolen voor oefenmateriaal. De leerling levert een relevante bijdrage en wordt een beetje meer lid van de academische gemeenschap.
Beweren en bewijzen
Modellering en formeel, computerondersteund correctheidsbewijs voor een aspect van een fysiek artefact (voertuig, fabriek, organisatie, verkersplein o.i.d.). Vaardigheden: analyseren, modelleren, verantwoorden van keuzes, formeel en informeel specificeren en bewijzen.
Spiritual accompaniment
Analyse van een spirituele autobiografie.
Grotere specifieke opdrachten
Het werken aan het werkstuk motiveert om te leren en te oefenen, maar baart niet altijd genoeg oefenmateriaal. Ook kan het verstandig zijn om voor bepaalde competenties (bjjvoorbeeld statische problemen van beeldhouwwerk) diepergaand te oefenen dan zo'n werkstuk verlangt en zich daarbij niet af te laten leiden door het werken aan andere competenties (ikonologie van de heiligen, polijsten van steen). Daarom verstrekt de meester regelmatig grotere opdrachten voor één of een klein aantal van competenties, liefst opdrachten, die keuzes verlangen en zich op meerdere manieren laten oplossen. Ook hier is het verstandig, dat elke leerling deze competentie oefent aan de hand van een eigen onderwerp.
Er wordt verlangd dat studenten een grote hoeveelheid werk (en eigen inzicht) in een probleem gestoken hebben, zodanig dat het ook zonder discussie nuttig is voor medestudenten (en docenten), en meer nut dan alleen bevestiging van een juiste danwel foutieve uitwerking.
Tijdens het werken aan zulke opdrachten vindt discussie plaats in de elektronische werkplaats, en daarna plenair in responsiecolleges. Als alle deelnemers aan deze responsiecolleges aan de opdracht hebben gewerkt, weten ze wat de problemen en moeilijkheden zijn en beschikken ze over de nodige voorkennis en inzicht in eigen tekortkomingen. In zulke responsiecolleges zijn er veel meer en intensievere leermomenten dan in conventionele hoor- en werkcolleges.
Deze opdrachten kunnen zeer verschillend zijn. De enkele hieronder genoemde voorbeelden zijn daarom niet representatief voor de breedte van mogelijkheden.
Beweren en bewijzen
Eén van de te verwerven competenties is het modelleren van een aspect van een stukje realiteit in formele logica. Daartoe moet men leren een vaag probleem te focusseren, te abstraheren van het irrelevante, een formeel model te bedenken en dit te formuleren in een formele taal. Dit behelst omgaan met onzekerheid en maken van keuzes die met elkaar in evenwicht moeten zijn. Voor beginnende cursusdeelnemers is dit te veel onzekerheid. Daaarom laten we in één van de grote opdrachten de artikelen uit de Nederlandse grondwet omzetten naar formele logica, die de troonopvolging specificeren. De focus en de nodige abstracties zijn hier al door de wetgever bepaald. De wetstekst beschrijft hier al een formeel model, en het enige wat geoefend moet worden is, dit model in een bepaalde formele taal uit te drukken. Dit is al moeilijk genoeg, en er zijn veel verschillende keuzes mogelijk. Nog nooit zijn twee studenten met dezelfde oplossing gekomen.
Spiritual accompaniment
...
Oefenpagina met discussies
Oefening baart kunst. Bepaalde vaardigheden krijgt men alleen in de vingers, onder de knie of in het ruggemerk door ze steeds weer in iets andere situaties te oefenen. Daarbij helpt het als anderen voordoen hoe het moet - tenminste als men daarna ook zelf oefent en niet alleen een resultaat overneemt.
Sinds eeuwen geven docenten daartoe "sommetjes" op. Voor studenten is het dan verleidelijk, alleen te kijken hoe anderen het doen en te besluiten "dat kan ik ook". Als het inleveren van zulke sommetjes ook nog eens "beloond" wordt door een cijfer dat "meetelt", is de verleiding groot om resultaten van het net te plukken en in te leveren zonder iets gedaan te hebben.
In veel gevallen kan het in een werkplaatsomgeving anders: elke student oefent aan de hand van net iets andere voorbeelden en bedenkt ook uitdagingen voor medestudenten.
Beweren en bewijzen
Het formuleren van definities en beweringen in formele logica verlangt taalbeheersing: kiezen van de juiste kwantoren, deze plaatsen op de juiste plek met de juiste haakjes en daarbij allerlei valkuilen vermijden. Dit laat zich goed oefenen aan de hand van familierelaties. Daartoe beginnen we met een oefenpagina in de werkplaats waar een klein aantal definities ("Een tante is een zus van een ouder of de vrouw van een oom.") en beweringen ("Niet elke tante heeft een neef.") als voorbeeld gegeven zijn. Elke student moet nu nieuwe voorbeelden toevoegen en de eerder door anderen gegeven voorbeelden kritisch bekijken. Studenten worden ok aangemoedigd om uidagingen voor anderen te bedenken.
Spiritual accompaniment
...
- Anders dan het bovenstaande, een meer algemene pagina met probleemklasses waar studenten kunnen samenwerken om hun inzicht in de soort/verzameling van problemen te verbeteren.
Oefensommen (individueel)
Als het onontkombaar is dat alle studenten oefenen aan de hand van dezelfde sommetjes, is het natuurlijk niet wenselijk, dat de oplossingen in de werkplaats worden gepost. Maar ook in zo'n geval heeft de werkplaats meerwaarde: studenten kunnen aangeven waar ze vastlopen en hulp nodig hebben. Medestudenten kunnen helpen, waarbij beide partijen leren.
Bij alle soorten van opdrachten biedt het zichtbare materiaal in de werkplaats aanknopingspunen voor reflectie.