De elektronische Werkplaats/0. Inleiding
In den beginne waren er twee instituten aan de Radboud Universiteit Nijmegen, die verschillender niet hadden kunnen zijn: het Onderwijsinstituut voor Informatica en Informatiekunde binnen de natuurwetenschappelijke faculteit en het Titus-Brandsma-Instituut, gerelateerd aan theologie.
Bij Informatica experimenteerden enkele docenten vanuit een vage visie op universitair onderwijs: academisch, zonder onnodige scheidslijnen tussen "vakken" en tussen onderwijs en onderzoek, gebaseerd op samenwerking, communicatie, reflectie, kwaliteitsbewustzijn, zelfstandigheid, leren met en van elkaar en gemeenschappelijk stenen bijdragen aan de kathedraal van de wetenschap. De onderwijskunde wilde helpen: door concepten aan te reiken als probleemgestuurd en projectgericht onderwijs, competenties, leerdoelen, leerstijlen, flexibele leerroutes, zelfwerkzaamheid en nog veel meer. Helaas roepen alleen al de namen van deze concepten in een bèta-omgeving weerstand op [...]. Het resulterende bouwwerk van elektronische middelen en onderwijskundige concepten was daarom niet altijd even makkelijk aan collega's en studenten uit te leggen - totdat dankzij een opmerking van collega Erik Barendsen alles op zijn plaats viel: we waren bezig het aloude gildemodel met zijn meesters, gezellen en leerlingen in ere te herstellen - waarbij de geneenschappelijke leer-werkplaats geen fysiek, maar een elektronisch gebouw was. |
Aan het Titus-Brandsma-Instituut ontwikkelden enkele onderzoekers een visie op een elektronische encyclopedie als middel om bij te dragen aan de kathedraal van de wetenschap. Samenwerking, ook internationaal, ook op afstand, aan deze encyclopedie zou moeten helpen, daar orde te doen ontstaan waar de fenomenen van het onderzoeksgebied nog in geen bestaand systeem pasten. Gedreven door onderzoek zou deze encyclopedie in wording ook een belangrijke rol in het onderwijs moeten spelen. Studenten zouden toegang moeten hebben tot nieuwste onderzoeksresultaten en tot nog niet gepubliceerde vertalingen van bronteksten. Docenten zouden voor hun cursussen uit het vele beschikbare materiaal hun eigen verhaal moeten kunnen samenstellen. Resultaten van studietaken zouden, mits op voldoende niveau, ingang moeten kunnen vinden in de encyclopedie i.p.v. aan het einde van de cursus in vergetelheid te geraken. |
Beide instituten verfijnden in de loop der jaren proefondervindelijk hun visie en zochten naar de geschikte technische infrastructuur. | |
Communicatie en samenwerking - dat riep om ondersteuning door de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van internet, en zo werd bij Informatica van begin af geëxperimenteerd met www, e-mail, instant mesaging e.d. We hebben bewust geen eigen software ontwikkeld maar genomen en gecombineerd wat het internet gratis in het public domain te bieden had. De eerste jaren haperde dat nog wel eens, maar het heeft geen geld en geen ontwikkelingstijd gekost en waardevolle inzichten opgeleverd. |
Het Titus-Brandsma-Instituut verzamelde zijn eerste ervaringen met een aanbesteed project... |
Toen de auteurs van dit werk elkaar ontmoetten, viel snel alles op zijn plek: de twee visies op onderwijs en onderzoek waren zo verschillend niet en konden elkaar bevruchten. En de software die wereldwijd gebruikt werd voor de WikiPedia [...] - een collaboratieve encyclopedie! - was uitermate geschikt als motor voor beide aanpakken: De elektronische werkplaats was geboren, iets dat in onderwijslandtaal een "collaboratieve leer-werkomgeving" genoemd wordt.
Het is een elektronisch gebouw waarin aan teksten gewerkt wordt. We noemen het nadrukkelijk niet "virtueel" omdat het echte werk hier geschiedt. De technische infrastructuur - MediaWiki [...] - maakt uitbreidingen en aanpassingen tijdens het lopende gebruik van het systeem mogelijk. Vanaf de eerste dag kan inhoudelijk gewerkt worden. Nieuwe ideeën op basis van praktijkervaringen kunnen meteen gerealiseerd worden, zonder vergaderingen en versiebeheer. De praktijk leert wat nodig is, en zolang men nog niet weet wat nodig is, besteedt men er ook geen vergadertijd en programmeurskracht aan.
Elektronische werkplaatsen naar Nijmeegs model worden ondertussen ook gebruikt bij enige andere opleidingen binnen en buiten Nijmegen.