Categorie:Onderverdeling

Uit Werkplaats
Ga naar: navigatie, zoeken
Markering in de code:
{{Standaardfout|Onderverdeling|commentaar}}

In Beweren en bewijzen leer je een methode om te beredeneren of een artefact correct is. Bij het maken van je werkstuk breng je deze methode in praktijk.

De methode behelst eigenlijk niet meer dan verdeel en heers. Door dingen te scheiden creëer je helderheid. Dat scheiden moet je dan wel goed doen en niet dingen door elkaar halen.

  1. Voorbereiding: je moet weten wat je moet scheiden i.p.v. door elkaar halen.
    1. Lees nog eens goed de hoofdstukken over Artefacten.
    2. Ga na wat een functioneel netwerk is.
    3. Lees het hoofdstuk Correctheidsstelling.
    4. Beantwoord de vragen bij 2. Systeemtheorie.
  2. Beslis of je kabels en andere verbindingen als onderdelen wilt modelleren of ervan abstraheren.
    • In het eerste gevalmoet de lijst van onderdelen ook een lijst van verbindingen bevatten.
    • In het tweede geval moet je domeinmodel predicaten bevatten voor de fenomenen die op deze verbindingen het geval kunnen zijn.
  3. Teken een functioneel netwerk met
    • een doos voor elk onderdeel en
    • en pijl voor elk fenomeen dat een onderdeel deelt met een ander onderdeel of met de omgeving van het geheel.
  4. Kijk nog eens goed naar de kwaliteitscriteria. Die moet je bij het controleren van je werk allemaal aflopen.
Verdeel en heers!
  • De correctheidsstelling voor je artefact geeft aan dat de specificatie van het geheel een logisch gevolg is van de specificaties van zijn onderdelen.
    • Deze specificaties, c.q. hun namen als je ze met een definitie een naam gegeven hebt, en niets anders moeten dus in de correctheidsstelling verschijnen.
    • De onderdelen moeten overeenkomen met die in het functioneel netwerk. In het domeinmodel hebben onderdelen niets te zoeken!
  • Specificaties zijn logische formules in termen van predicaten die overeenkomen met observeerbare fenomenen die het gespecificeerde artefact deelt met zijn omgeving, respectievelijk die een gespecificeerd onderdeel deelt met iets anders.
    • In het domeinmodel moeten predicaten staan die precies overeenkomen met de pijlen in het functioneel netwerk.
    • In de specificatie van een onderdeel mogen alleen de predicaten uit het domeinmodel voorkomen die overeenkomen met een pijl in het functioneel netwerk die direct verbonden is met het bewuste onderdeel.
    • In de specificatie van het geheel mogen alleen de predicaten uit het domeinmodel voorkomen die overeenkomen met een pijl in het functioneel netwerk die uit de omgeving in het geheel leidt of uit het geheel naar de omgeving.
    • Predicaten die niet overeenkomen met iets wat het gespecificeerde deelt met zijn omgeving hebben in een specificatie niets te zoeken.
    • Namen van onderdelen hebben in specificaties niets te zoeken.

Deze categorie bevat geen pagina’s of media.