Onderzoeksmethoden/^Archief/2009-2010/Cursusinformatie/Planning/Werkgroep/week 48

Uit Werkplaats
Ga naar: navigatie, zoeken

Ter voorbereiding een voorbeeldopgave uit een deeltentamen. Zie ook het volledige tweede gedeelte van dat deeltentamen.

Onderzoekers van de Radboud Universiteit voerden in 2007 experimenten uit om na te gaan of alcoholconsumptie in films en reclame voor alcoholische dranken van invloed zijn op de alcoholconsumptie van jonge mannen.

Het Behavioural Science Institute beschikt over een prettige onderzoeksruimte: een compleet ingericht barlab. Voor het onderzoek stond daar een comfortabele bank, een groot tv-scherm en een tafeltje met nootjes. De onderzoekers hadden een film uitgezocht waarin veel alcohol voorkomt, en ook een ‘neutrale’ film, met weinig alcohol dus, die qua genre en filmrating overeenkomt. Ze hadden ook de beschik king over een reclameblok met veel alcohol en een ‘neutraal’ reclameblok dat ver der zoveel mogelijk vergelijkbaar was.

De proefpersonen waren 80 mannelijke studenten, die in koppels van twee naar het barlab kwamen. Daar werd hun verteld dat ze mee zouden doen naar een observatieonderzoek naar ‘televisie-kijkgedrag in het dagelijks leven’. De proef- personen kregen te horen dat ze een film zouden gaan zien die onderbroken zou worden door twee reclameblokken en dat ze konden doen alsof ze thuis waren. Er werd aan toegevoegd dat ze gratis drankjes konden pakken (bier, wijn, cola, sinas) en dat ze gewoon mochten roken.

De koppels waren tevoren at random toegewezen aan vier groepen. De groepen 1–3 kregen tijdens het experiment beelden over alcohol te zien: groep 1 via de alcohol- film en alcoholreclame, groep 2 via de alcoholfilm en neutrale reclame, en groep 3 via een neutrale film en alcoholreclame. Groep 4 kreeg geen alcoholbeelden en keek naar een neutrale film en neutrale reclame. De onderzoekers hielden bij hoe- veel alcohol de proefpersonen consumeerden tijdens en vlak na de tv-beelden.

(1) Geef een schema voor dit experiment. U mag gemakshalve doen of de proefpersonen in elke groep tegelijkertijd onderzocht worden. Gaat het hier om een pre\"experiment, een quasi-experiment of een zuiver experiment?

(2) Leg uit waarom de controlegroep (zonder alcoholbeelden) toch naar een film en reclame moest kijken.

(3) Stel dat we het experiment uitbreiden met een voormeting. Geef het bijbehorende schema. Welke storende factor of factoren worden hiermee vooral vermeden? Als geheugensteuntje vermelden we de belangrijkste storende factoren voor experimenten hier: tussentijds extern voorval, rijping/groei, testeffect, instrumentatie, statistische regressie, selectie, uitval.