Fysieke en digitale architectuur/2009-10/opdrachten/B. analyse digitaal artefact
Uit Werkplaats
< Fysieke en digitale architectuur | 2009-10 | opdrachten
Versie door Hanno Wupper (overleg | bijdragen) op 22 okt 2012 om 10:37
- De opmerkingen op Architectuur/opdrachten/A. architectuurvraagstuk en Architectuur/Architectuurvraagstuk zijn ook op deze opdracht van toepassing.
- Vergelijk je artefact ook eens met een ander, vergelijkbaar product.
Instructies
- Deze opdracht voer je individueel uit.
- Kies een "digitaal" artefact dat nog niet door iemand anders gekozen is. Het hoeft niet puur uit software te bestaan, je kunt ook een bijzondere computer kiezen, een PDA, een compleet navigatie- of informatiesysteem, een web-applicatie met of zonder speciale hardware, iets groters zijn zo als elektronisch betalen of het biometrisch paspoort, een spel, een heel stuk internet - als het maar met informatiekunde/informatica te maken heeft.
- Maak voor je eigen uitwerking alvast de pagina aan. LET OP! De link brengt je naar een pagina waarop je handmatig de link nog moet wijzigen: Vervang "NAAM-VAN-ARTEFACT" met de naam van je gekozen onderwerp. (bijv. Biometrisch paspoort)
- Zet deze code in de pagina:
{{Individuele opdracht}}
alsmede je eerste gedachten, links etc. - Bestudeer Architectuur/Architectuurvraagstuk en maak een lijstje van aandachtspunten.
- Onderzoek je gekozen artefact kritisch.
- Voor je verslag gebruik je de indeling van Architectuur/4. Het werk/stramien.
Beoordeling
- algemene verzorging
- Correcte taal, heldere opbouw, consistentie, onderbouwing, geen bullshit, geen opgeklopte lucht d.m.v. irrelevante teksten en plaatjes. Let s.v.p. ook op dt-fouten en de Engelse ziekte. Als je dit te bont maakt, voldoet de uitwerking niet aan de minimumeisen en wordt niet beoordeeld. Welk detail is bijzonder gelaagd / raar / onverzorgd? Waar zie je het handschrift van de architect? Waar is iets aan de hand met de menselijke maat?
- begrijpen
- Je toont aan dat je de in de theorie behandelde begrippen kunt toepassen. Dit is het minimumniveau. Voor een 7 is ook vraag 3 belangrijk.
- Het moet wel ergens over gaan, en de lezer moet er iets mee kunnen. Het moet dus meer zijn dan een in woorden gevat afvinklijstje: Met de functionaliteit zit het goed. De schoonheid is mooi. Het is ook duurzaam. - Wie moet dit geloven? En het mag geen cirkelredeneringen bevatten: De fliemarper doet precies wat hij moet doen, fliemarpen. Hij doet dus wat ik verwacht.
- Welke begrippen zijn behandeld?
- Zijn de begrippen juist gebruikt en door kloppende voorbeelden toegelicht?
- Zijn de principes relevant?
- Is de afhandeling goed gefocusseerd of schommelt de focus? Bespreek principes en regels van verschillende niveau's vrolijk door elkaar?
- Zijn de als voorbeeld gegeven principes relevant en specifiek?
- kijken
- Voor een 8 of meer moet je laten zien dat je ook kunt kijken en onderscheiden.
- Is de uitwerking meer dan een onspecifieke invuloefening?
- Wat is bijzonder? Heb je het wel eens vergeleken met een ander, vergelijkbaar artefact?
- Heb je de belangrijke principes te pakken?
- leren
- Nieuwe inzichten, conclusies en verrassende observaties kunnen een 9 of meer opleveren.
- Welke nieuwe inzichten?
- Wat zou beter kunnen, en hoe?